Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
In het Nederland van de achttiende eeuw werden misgewaden vaak gemaakt van hergebruikte zijden japonnen. Welgestelde dames schonken hun mooiste japon aan de kerk om via hun kleding te worden herinnerd na hun dood. Dat concludeert René Lugtigheid in haar proefschrift 'Van Aardse Stof tot Hemels Lof', dat ze verdedigt op 5 maart.
Detail van een gewaad dat gemaakt is van hergebruikte stof
Detail van een religieus gewaad dat gemaakt is van hergebruikte stof (te herkennen aan twee diagonale 'valse vouwen' links van de middelste gouden band)

Vouwlijnen, naaigaatjes, naden op ongebruikelijke plekken: in veel kerkelijke kleding uit de achttiende eeuw ontdekte de promovenda sporen die erop wijzen dat de gewaden gemaakt zijn van hergebruikte kleding. Het gebruik van tweedehands textiel in deze context is opvallend, want priesters droegen hun misgewaden bij het altaar, de heiligste plek in de kerk. Waarom maakte men deze gewaden van stoffen die al eerder op een menselijk lichaam waren gedragen? En met welk doel schonken mensen deze kledingstukken aan de kerk?

Lugtigheid – ook docente textielrestauratie bij de opleiding Conservering en restauratie – raakte gefascineerd door deze vragen. Met archief- en literatuuronderzoek en door het nauwkeurig bestuderen van kleding en misgewaden uit die tijd probeerde ze te achterhalen wie de mensen waren die hun kleding schonken en hoe deze kledingstukken eruit moeten hebben gezien.

Zilverdraad en bloempatronen

Al snel ontdekte de promovenda dat de priestergewaden gemaakt werden van damesjaponnen, en dan in het bijzonder de robe à la française, een type japon dat in die tijd populair was onder rijke dames. ‘Deze japonnen bevatten grote lappen onversneden stof, zo’n dertien meter, en waren met grote steken in elkaar gezet’, legt Lugtigheid uit. ‘Dat maakte dit type kleding heel geschikt voor hergebruik.’ De japonnen werden gemaakt van zijde en waren rijk versierd met goud- en zilverdraad en ingeweven bloempatronen. Alleen een enkeling kon zich zo’n kostbaar kledingstuk veroorloven; een zijden japon schenken aan de kerk was dus zeer prestigieus.

Robe à la française
Robe à la française (Brooklyn Museum Costume Collection, The Metropolitan Museum of Art)

Met dat in gedachten is ook beter te begrijpen waarom de katholieke kerk geen bezwaar had tegen hergebruik van kleding, zegt de onderzoeker. ‘In die tijd, nog voor de Industriële Revolutie, was textiel veel geld waard. Vooral zijde was erg kostbaar. De prachtige stoffen van deze damesjaponnen symboliseerden rijkdom en verhevenheid, en dat maakte ze ook geschikt voor gebruik in kerkelijke gewaden. Ze gaven de priester autoriteit als intermediair tussen God en de gelovigen.’ Dat de stoffen al eerder voor dameskleding waren gebruikt, was minder belangrijk. Door het gebruik in de kerk werden ze in de beleving van de gelovigen opgewaardeerd tot heilig voorwerp.

Vrouwen bepaalden het uiterlijk van misgewaden

Lugtigheid ging ook op zoek naar de redenen waarom vrouwen hun japonnen aan de kerk schonken. Behalve dat ze hiermee een plekje in de hemel probeerden te verkrijgen, is het aannemelijk dat er nog een andere reden was, denkt de onderzoeker. ‘Deze dames wilden na hun dood iets heel persoonlijks nalaten. Waar konden ze dat beter doen dan in de kerk, waar al hun bekenden samenkwamen? Door hun beste japon aan de kerk te schenken, konden ze symbolisch aanwezig zijn in het priestergewaad. Zo kwam hun nagedachtenis in het centrum van de mis en in de aandacht van de gelovigen te staan.’

Hoewel vrouwen in die tijd geen rol van betekenis hadden in de kerk, hadden ze op deze manier toch een vorm van invloed, merkt Lugtigheid op. ‘Het was niet de kerk zelf die het uiterlijk van de achttiende-eeuwse priestergewaden bepaalde, maar de vrouwen die hun mooiste japon nalieten.’