Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Aruba en Sint Maarten behoren tot de meest intensief toerisme-georiënteerde eilandeconomieën ter wereld. De coronacrisis heeft dit toerismemodel nu aan het wankelen gebracht. Arjen Alberts onderzocht hoe deze eilanden in zo’n eenzijdig toerisme-afhankelijk model terecht zijn gekomen. Op 21 september promoveert hij aan de Universiteit van Amsterdam op dit onderzoek.
Aruba
Aruba (foto: Pixabay)

Dat een eenzijdig toerisme-afhankelijk model nadelen heeft, was ook al voor de coronacrisis bekend. Het model was in zowel sociaal als milieu opzicht niet echt duurzaam. Toch hield het verrassend lang stand. De aanslagen van 11 september 2001, de verdwijning van Nathalie Holloway op Aruba in 2005, de bankencrisis van 2008/2009 noch de orkanen van 2017 in Sint Maarten brachten het model aan het wankelen. Maar de coronacrisis nu dus wel. Deze crisis legt voor het eerst de fundamentele kwetsbaarheid van het model bloot, namelijk de mobiliteit van de toerist.

Ontwikkelingseconoom Arjen Alberts onderzocht de impact van dit eenzijdige toerismemodel en waarom Aruba en Sint Maarten zo lang met dit model zijn doorgegaan. Waarom werden eerdere signalen dat het model zijn taks had bereikt genegeerd?

De grenzen waren al bereikt

‘Ten tijde van mijn onderzoek, voor de coronacrisis, hadden Aruba en Sint Maarten al de grenzen bereikt van hun carrying capacity: het niveau van toerisme dat een gebied aan kan zonder dat dit negatieve gevolgen heeft voor het milieu, de plaatselijke bevolking of de kwaliteit van het toerismeproduct zelf. En als die grenzen zijn bereikt, is een intensief toerisme-georiënteerde eilandeconomie niet meer duurzaam. Ik wilde weten hoe bestuurlijke en sociaaleconomische processen op de eilanden hier van invloed op waren’, vertelt Alberts over de aanleiding van zijn onderzoek. ‘Waarom ging men door, terwijl de nadelen al zo duidelijk zichtbaar waren?’

De problemen die opdoemden

Alberts signaleert verschillende problemen die opkwamen als gevolg van het eenzijdige toerismemodel en die de duurzaamheid onder druk zetten:

  • Het toerismeproduct zelf raakte verouderd en sleets, wat leidde tot een daling van het aantal herhalingsbezoeken en een zwakkere concurrentiepositie.
  • De toeristenindustrie groeide uit zijn krachten en vulde op een gegeven moment praktisch alle bruikbare locaties wat tot overtoerisme leidde.
  • De behoefte aan menskracht in de toeristenindustrie stimuleerde een navenante groei van de bevolking door immigratie. Doordat huisvesting, onderwijs, gezondheidszorg en infrastructuur echter achtergebleven, kwam de sociale samenhang in de tot dan toe hechte eilandgemeenschappen onder druk te staan.

Hoewel overheden en het maatschappelijke middenveld zich op tijd bewust werden van deze problemen, gingen ze niet over tot hervorming van het model of tot het afremmen van de groei. In omvang bleven de toerisme georiënteerde eilandeconomieën daardoor groeien.

Waarom toch met hetzelfde model werd doorgaan

Alberts verklaart het uitblijven van hervormingen vanuit een combinatie van sociaaleconomische eigenschappen. Zo was er sprake van een voortdurende extensieve groei en speelden de eiland economieën een belangrijke rol in de ontwikkeling van de regio. Afwisselend waren ze regionale leverancier en afnemer van arbeid al naar gelang industrieën op deze eilanden groeiden of krompen.

Ook waren de eiland economieën veerkrachtig, ondanks de problemen die zich aandienden. Werknemers die op de ene plek hun baan verloren konden bijvoorbeeld door circulaire migratie of door individuele arbeidsmarktstrategieën weer elders inkomsten vinden. Of immigranten keerden terug naar hun land na een plotselinge economische teruggang, spontaan of aangemoedigd door de overheid, wat de gevolgen van grote schokken dempte.

Alberts ziet tot slot een rol in de zwakke horizontale bestuurlijke structuur. Deze kenmerkte zich door een ‘laissez-faire’ benadering, wat het investeringsklimaat stimuleerde en de ontwikkeling van het toerismemodel in de groeifase bevorderde. Eenmaal volgroeid werd echter een omslagpunt bereikt. Wat eerst een voordeel was, werd nu een nadeel. Door het gebrek aan bestuurskracht kon de overheid de groeiende economie en bevolking niet meer beheersen, terwijl tegelijkertijd de grenzen van de carrying capacity werden bereikt.

Wat te doen om ineenstorting van het model te vermijden?

Hoewel de rol van bestuurlijke en sociaaleconomische dynamiek helpt te begrijpen waarom werd vastgehouden aan een eenzijdig toerisme-afhankelijk model, werpt het ook de vraag op hoe de eiland economieën hun lot kunnen keren. ‘Simpelweg proberen de status quo voort te zetten is geen reële optie. In het meest optimistische geval kunnen de eilanden mikken op wat we ook wel een rejuvenation (verjongings) traject noemen’, stelt Alberts. ‘Dit betekent dat de toeristenindustrie kwalitatief en kwantitatief op een geheel nieuwe leest wordt geschoeid. Verdere groei moet komen uit hogere toegevoegde waarde en productiviteit in plaats van uit voortdurende toename van het volume.’

'De coronacrisis versterkt de urgentie van de keuze waar de eilanden voor staan, enorm. Juist nu de toerisme industrie vrijwel geheel tot stilstand is gekomen, dient zich ook de kans aan om het model te hervormen. Niet alle toerisme bedrijven zullen deze crisis overleven. Bij het opnieuw opstarten van de economie kunnen de eilanden een nieuwe weg inslaan; kleinschaliger, duurzamer, op basis van toegevoegde waarde in plaats van volumegroei.'

Promotiegegevens

Arjen Alberts (Internationale ontwikkelingsstudies): Small Island Tourism Economies and the Tourism Area Lifecycle. Why Aruba and Sint Maarten have exceeded their carrying capacity. Promotor is Prof. Dr. Isa Baud. Co-promotor is Dr. Hebe Verrest.

Tijd en locatie

De promotie vindt plaats op maandag 21 september om 14.00 uur in de Agnietenkapel van de UvA. In verband met de coronasituatie is het bijwonen van de promotie uitsluitend mogelijk op uitnodiging.