6 juli 2023
De leerstoel van Araujo bevindt zich bij de programmagroep Corporate Communication binnen de afdeling Communicatiewetenschap, waar hij sinds 2015 werkzaam is. ‘De leerstoel “Media, Organisations and Society” biedt de gelegenheid om vanuit deze groep – en binnen mijn eigen onderzoek en onderwijs – nader in te gaan op de vraag hoe een communicatiewetenschappelijke lens kan helpen maatschappelijke vraagstukken te verklaren waarin organisaties een belangrijke rol spelen’, stelt Araujo.
De leerstoel kijkt met een brede lens naar organisaties, niet alleen (grote) bedrijven, maar ook – en vooral – niet-gouvernementele organisaties, (semi-)openbare instellingen en maatschappelijke bewegingen en andere organisatievormen. De focus ligt op de wisselwerking tussen media en organisaties, en wat deze betekent voor de samenleving. ‘Organisaties opereren in een steeds complexere en dynamischere media-omgeving, waarin technologie en digitale platforms een steeds centralere plaats innemen. Het is belangrijk om de dynamiek te begrijpen waarmee organisaties en individuen in deze omgeving met en over elkaar communiceren, en welke invloed dit heeft op het vertrouwen in organisaties’, aldus Araujo.
Volgens Araujo is het belangrijk deze dynamiek te onderzoeken als we willen bijdragen aan cruciale maatschappelijke debatten. ‘We kunnen bijvoorbeeld niet nadenken over de debatten rond de pandemie zonder te kijken hoe de legitimiteit van bepaalde instituten – zoals het RIVM of de Wereldgezondheidsorganisatie – door sommigen in twijfel werd getrokken, of hoe voor anderen het vertrouwen in deze organisaties cruciaal was in hun besluitvorming. In beide gevallen werden deze debatten mogelijk gemaakt en gevormd door de media. Hetzelfde kan worden gezegd over de klimaatcrisis en energietransitie, debatten rond diversiteit, inclusie en ongelijkheid, en veel andere uitdagingen waar we als samenleving voor staan.’
Om de wisselwerking tussen media en organisaties en de impact op de samenleving te begrijpen, moeten we de rol van de technologie in dit proces begrijpen, aldus Araujo. ‘Onze media-omgeving is doortrokken van technologie. Platforms gebruiken bijvoorbeeld onze digitale sporen om ons aanbevelingen te doen over video’s die we kunnen bekijken, nieuws dat we kunnen lezen, en zelfs individuen of organisaties waar we contact mee kunnen hebben. Organisaties maken ook zelf van technologie gebruik, bijvoorbeeld voor geautomatiseerde besluitvormingsprocessen in sollicitatieprocedures, of voor gesprekssystemen in hun interacties met belanghebbenden. En er is veel discussie over wat kunstmatige intelligentie al of niet voor onze toekomst kan betekenen.’
We moeten onze methodologische gereedschapskist uitbreiden
‘Om deze verschijnselen te onderzoeken en toekomstige communicatieprofessionals via onze onderwijsprogramma’s voor te bereiden, moeten we onze methodologische gereedschapskist uitbreiden’, stelt Araujo. Hij is vooral enthousiast over het combineren van de vooruitgang in digitale en computationele methoden die de afgelopen jaren bij Communicatiewetenschap aan de Universiteit van Amsterdam is geboekt met deze sterke kwantitatieve en kwalitatieve methodologische gereedschapskist.
Een andere richting die Araujo boeit, is samenwerking met de gemeenschap en individuen die bereid zijn om hun digitale traceergegevens beschikbaar te stellen voor wetenschappelijk onderzoek. ‘Dit is een mooi voorbeeld van citizen science. Voor ons als communicatiewetenschappers is het vaak moeilijk te onderzoeken hoe individuen en organisaties met en over elkaar communiceren via digitale platforms, en de rol van geautomatiseerde beslissingen in dit proces. Dit vereist een integrerende benadering, waarbij we niet alleen nadenken over hoe we gegevens analyseren, maar ook over hoe we ze verzamelen. Door met deze lens naar media en organisaties te kijken bieden we een aantal zinvolle kansen om onderzoek, onderwijs en impact te integreren – en om zeer benodigde kennis uit de communicatiewetenschap in te brengen in een aantal van de belangrijkste maatschappelijke debatten.’