Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
'Vreemd, hier waren de practicumzalen'. Natuurkundige Marcel Vreeswijk staat in een lege theaterzaal bij CREA, in de diamantslijperij waar tot 2003 de studie natuurkunde gevestigd was. 'Grappig om terug te zijn en rond te kijken, kijk hier zat de Rode Hen'. We gluren om het hoekje van de voormalige kantine. Eigenlijk is alleen de oude trap nog herkenbaar. Herinneringen aan vroeger tijden, aan -een kwartje op een schoteltje leggen voor een kopje koffie- komen op. De meest indrukwekkende verandering is misschien wel de enorme trap bij de entree, waar vroeger de binnentuin was. Vreeswijk ziet nog maar weinig sporen van de oude natuurkunde opleiding.

Tekst: Edda Heinsman. Fotografie: Liesbeth Dingemans

Op Nikhef is dat wel anders, waar de ontvangsthal vol staat met demonstraties. Vreeswijk is duidelijk in zijn element; her en der ellebogen uitdelend. De RIVM-corona-regels worden keurig nageleefd, maar felicitaties zijn op zijn plaats, de onderzoeker heeft net te horen gekregen dat hij benoemd wordt tot professor.

Student Maurits Janssen is een stuk minder bekend op het Nikhef. Goed, hij heeft hier wel een onderzoek gedaan en best wat tijd rondgelopen, maar uitgebreid stilstaan bij de demonstratiemodellen in de ontvangsthal, dat was er nog niet van gekomen. Dus neemt Vreeswijk ons mee op een tour langs de schaalmodellen van detectoren, enorme apparaten waarvan de grootte lastig voor te stellen is. Nog leuker zijn de apparaten die echt deeltjes zichtbaar maken. Een bellenvat waarin toevallig langsvliegende deeltjes condensatiestrepen achterlaten. 'Net als vliegtuigen', verduidelijkt Vreeswijk. Er komt wanneer we kijken een behoorlijk hoog aantal radioactieve deeltjes voorbij. Vreeswijk stelt gerust dat dit normale achtergrondstraling is. Het is in elk geval duidelijk dat deeltjes overal rondvliegen. In het volgende apparaat, de vonkenkamer, wordt dit nog eens onderstreept door de langsflitsende sporen van muonen.

Marcel Vreeswijk (51 jaar) ging na zijn natuurkundestudie promoveren op het ZEUS experiment aan de HERA versneller in Hamburg. Sinds 1996 is hij betrokken bij het ATLAS experiment voor de LHC, waar het Higgs deeltje is gevonden. Hij was directeur van de bacheloropleiding Natuur- en Sterrenkunde aan de UvA en is dat nu van het College of Science. Sinds eind 2017 heeft hij de leiding over de Nederlandse inbreng aan het ITk-project van de ATLAS upgrade. Hij kreeg recent te horen dat hij benoemd zal worden tot hoogleraar Experimentele Fysica.

Skibox

Vreeswijk geeft uitleg bij elk demonstratiemodel en meteen duiken we de diepte in. Een wereld  van gigantische energieën, van minuscule deeltjes die elders in het heelal zijn ontstaan, misschien wel bij de botsing en samensmelting van zwarte gaten. Deeltjes die miljoenen jaren onderweg zijn, en die hier dan, in dit demonstratiemodel -een soort skibox- gemeten worden. Met dit soort grootse termen denk je al snel aan hoogstaand wetenschappelijk onderzoek, maar Vreeswijk legt uit dat het gaat om: 'Hisparc, een project voor middelbare scholieren. Zodat ze een beetje kunnen proeven van het soort onderzoek dat we hier doen op het Nikhef.'

Student Maurits Janssen is zelf niet naar de natuurkundestudie gelokt door een dergelijk scholierenproject. Hij kwam naar de UvA voor de stad, en de leuke sfeer. 'Bovendien was het een van de weinige universiteiten waar ik toegelaten werd.' Janssen legt uit dat hij geen standaard studieloopbaan heeft. Na de HAVO haalde hij zijn HBO-propedeuse technische natuurkunde en daarna kon hij instromen in de natuurkunde bachelor aan de UvA. En dat lijkt een goede keuze. De bachelor heeft hij inmiddels -wegens corona op één praktisch vak na- gehaald. En hij is nog niet klaar met natuurkunde. 'Ik dacht altijd dat ik in het bedrijfsleven terecht wilde komen. Maar na mijn bachelorproject en de eerste colleges in de master begint het toch echt wel te kriebelen om verder te gaan in de wetenschap.'

Kostbare dokter bibber

Een van de projecten waar hij dan wel eens terecht zou kunnen komen is de ITk-detector, de upgrade van de ATLAS-detector waar nu voorzichtig de eerste hand aan gelegd wordt. We lopen een grote hal in en Vreeswijk, betrokken als project-engineer bij ITk, schuift een scherm opzij. Daarachter ligt een carbonfiber ring, het prototype van het nieuwe binnenste van de ATLAS-detector. Janssen tilt voorzichtig een van de plaatjes uit het apparaat. 'Dit is nog maar een model, de echte platen vol apparatuur kosten straks een ton per stuk. En die moeten dan heel voorzichtig in de detector geschoven worden. Botsen ze ergens tegenaan zijn ze stuk. Een onmenselijke opgave', aldus Vreeswijk. Dat zou een wel heel kostbaar potje dokter bibber worden. Vandaar dat er in Duitsland een robot gebouwd wordt om de 64 panelen er straks heel voorzichtig in te schuiven.

We lopen verder door het gebouw, langs de instrumentenmakerij, machinekamers en cleanroom. Dan komen we bij een kleine ruimte met een bord 'gravitational waves' en pijlen naar binnen. Daar staat een enorm grijs apparaat. Hier worden de eerste tests gedaan voor een nog te bouwen zwaartekrachtsgolven-detector. Zuid-Limburg zou een goede plek zijn. 'Al honderd jaar geleden wisten we dat zwaartekrachtsgolven moesten bestaan, maar het is pas recent gelukt om ze waar te nemen', aldus Vreeswijk. 'Een heel nieuw oog om het heelal mee te onderzoeken.' Janssen reageert enthousiast: 'Gaaf zeg! Ik heb voor een practicum een paar maanden aan zwaartekrachtsgolven gewerkt, heel tof om nu dit apparaat te zien.'

Fotografie: Liesbeth Dingemans

In een andere ruimte staan een aantal kisten met bollen vol apparatuur. Het zijn detectie-ogen van KM3net, de in aanbouw zijnde reuzendetector in de Middellandse Zee. Janssen heeft hier ook aan gewerkt voor een vak. 'Doel van de detector is neutrino's detecteren', zegt Janssen. 'Alleen de neutrino's zelf ziet hij niet, die vliegen namelijk overal doorheen, zelfs door de aarde. Slechts heel heel soms botst een neutrino op een kern. Daarbij komen dan muonen vrij. En als dat in zee gebeurt, ontstaat daarbij een heel klein beetje licht, en dat licht is dan te meten met deze bollen.'

Maurits bij de detectie-ogen van de in aanbouw zijnde reuzendetector KM3net in de Middellandse Zee. Maurits Janssen (22 jaar) haalde na de HAVO zijn propedeuse in de technische natuurkunde aan de Saxion hogeschool. Zijn bacheloronderzoek ging over het ATLAS-experiment. Inmiddels zit hij in het eerste jaar van zijn master, in de richting GRAPPA (Gravitation, Astro-, and Particle Physics). Naast zijn studie is Janssen bestuurslid bij het CDJA in Amsterdam e.o. (de jongerenvereniging van het CDA) en is hij studentvoorlichter bij de bachelor natuur- en sterrenkunde.

Rovershol

Hebben al die projecten vertraging opgelopen door de corona-crisis? 'We zijn drie maanden dicht geweest, dus sowieso drie maanden', zegt Vreeswijk. Inmiddels zijn er best wat mensen in het gebouw aan het werk, het gaat vooral om technici die niet thuis kunnen werken. Hoe zit dat bij Janssen? 'Vandaag ben ik voor het eerst weer op de UvA. Eigenlijk heb ik op het moment geen offline colleges', zegt hij. 'Dat vind ik wel heel jammer. Je mist de interactie met de docent en andere studenten. De campus biedt veel voordelen als goede studieplekken en sportfaciliteiten. Daardoor ga je niet meteen naar huis na college maar ga je eerst bijvoorbeeld nog samen sporten. Zo maak je ook nieuwe vrienden.' Vreeswijk is niet snel nostalgisch, maar mist wel iets van zijn oude studententijd in de diamantslijperij: 'De studieplekken en faciliteiten van nu zijn natuurlijk prachtig, maar toen hadden we een eigen honk met natuurkunde, echt een soort rovershol. Dat zit er niet meer in'.

Specialiseren

De FNWI bestaat inmiddels twintig jaar, hoe zien de volgende twintig er uit? 'Ik verwacht dat er binnen de opleiding nog meer aandacht zal zijn voor academische vaardigheden van studenten. Dat we toe gaan naar een bredere bachelor en dan meer specialiseren in de master', aldus Vreeswijk.

En wat betreft de wetenschap? 'Daar is nog zoveel te ontdekken', zegt Vreeswijk enthousiast. 'Donkere materie, dat is echt de heilige graal: wat is de donkere materie? Wat is de donkere energie? Waar komen de verschillen tussen materie en antimaterie vandaan? Leven we echt in 3 dan wel 4 dimensies? Ik denk dat het allemaal te maken heeft met kwantumzwaartekracht. Ik verwacht dat we daar veel meer inzicht in gaan krijgen dankzij de experimenten waar we nu aan werken. Kijk bijvoorbeeld naar ATLAS, daarvan hebben we nog maar 5% van de gegevens gezien die we gaan verzamelen. Vergelijk het met een foto waar je maar 5% van ziet en dan ook nog door elkaar gehusseld, dan weet je eigenlijk niet eens waar je naar aan het kijken bent. Moet je je voorstellen wat ons nog allemaal te wachten staat!'