Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Als we denken aan de atleten die aan de volgende Olympische Spelen deelnemen, willen we graag geloven dat talent en inzet de enige factoren zijn die hun kansen op medailles bepalen. Maar is dat wel de realiteit?

Bij schansspringen bepalen de lengte van de sprong en de springstijl de rangorde van de atleten. De springstijl wordt beoordeeld door een jury van 5. Hoogleraar Accounting aan de ABS Jan Bouwens onderzocht met Christian Hofman en Christopher Lechner (beiden Munich School of Management) mogelijke vooringenomenheid onder scheidrechters in deze sport. Dit deden ze aan de hand van data uit het archief over professioneel skiën. In hun paper Transparency and Biases in Subjective Performance Evaluation staan interessante bevindingen over vriendjespolitiek bij het beoordelen van Olympische wedstrijden. De auteurs bieden ook mogelijke oplossingen voor dit probleem.

Bevoordelen van landgenoten

Onlangs werd vastgesteld dat juryleden landgenoten bevoordelen. Deze voorkeursbehandeling wordt versterkt, doordat juryleden uit andere landen ook hogere stijlpunten geven wanneer er een landgenoot van de atleet in de jury zit. Dit gebeurt zelfs nog meer bij afwezigheid van toeschouwers. Iets wat veel voorkomt tijdens de pandemie.

Hoewel de regelgeving anticipeert op deze zogenaamde 'nationaliteitsafwijking'. Dit doen ze door de hoogste en laagste punten van juryleden te negeren,  worden de resultaten hier nog steeds door beïnvloedt. Ongeveer de helft van de wedstrijdschansspringers heeft voordeel van deze nationaliteitsafwijking. In 6 van de 10 gevallen geeft de landgenoot in de jury de hoogste stijlpunten. Deze bevindingen roepen de vraag op of schansspringwedstrijden als eerlijk kunnen worden beschouwd.

Eerlijkheid is niet echt aanwezig

'Het lijkt er op dat atleten geen gelijke kansen hebben om een ​​schansspringwedstrijd te winnen', zegt hoogleraar Christian Hofmann. 'Onze analyses suggereren dat de nationaliteitsafwijking ten minste 0,3 stijlpunten is. Dit is in het voordeel van de atleet die een landgenoot in de jury heeft. Dit beïnvloedt zo’n 20% de eindscores. Juryleden kunnen kennelijk hun nationaliteitsgevoel niet onderdrukken. Deze voorkeur heeft serieuze invloed op de kansen van atleten. Eerlijkheid is dus niet echt aanwezig.'

Een mogelijke oplossing

Dit probleem kan opgelost worden door juryleden te verbieden punten te geven aan atleten uit hun eigen land. Een andere oplossing zou een grotere ​​jury zijn, met dus meer dan 5 leden. Dit is bijvoorbeeld ook zo bij kunstschaatswedstrijden.