Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Elke week maken we kennis met een andere medewerker. Ontdek wat ze het leukste vinden aan hun werk en leer dingen die je nog niet over hen wist. Deze week: Thomas Gales, Data Steward bij UvA Economie en Bedrijfskunde.

Wat vind je het leukste aan je werk?

Voor mij is het leukste aan een baan de som van een aantal aspecten. Dat is dus niet per se iets specifieks. Ik had, net als velen, nog nooit gehoord van een Data Steward. Elke keer als ik aan iemand vertel wat mijn functie is, stellen ze zich iemand voor met een gilet aan, die aangeeft hoe je een zuurstofmasker opdoet (eerst uzelf, dan de kinderen). In realiteit is het echter een hele diverse baan met een goede combinatie tussen strategische, operationele en adviserende taken. Ik vind het verder erg prettig om op de universiteit te werken en contact te hebben met zowel onderzoekers als studenten. Dit geeft me tenminste nog de illusie dat ik jong ben. De gratis koffie is ook fijn.

Op welk onderzoek of project van het afgelopen jaar ben je het meest trots? 

Ik heb niet het idee dat ik hier lang genoeg werk om al iets te kunnen claimen en  ‘eigen’ te kunnen noemen, dus trots is wellicht niet het juiste woord. We zijn nu wel bezig met het opzetten van een UvA-breed systeem dat onderzoekers, in principe, zou moeten verlichten van wat administratieve rondslomp wanneer ze een project opzetten. Dit systeem wordt Research Management Services (RMS) genoemd. Samen met FdR is EB een van de eerste die dit systeem in gebruik gaan nemen. Veel van mijn tijd gaat hier naartoe en het is belonend om de effecten van mijn werk te kunnen zien. Dit is iets dat ik vaak mis bij het werken als onderdeel van een grote organisatie.

Wat weten collega’s waarschijnlijk niet van jou?

Ik heb een speciale kracht die ervoor zorgt dat ik een enorme aantrekkingskracht heb ten opzichte van televisie camera’s. Dit fenomeen gaat heel goed samen met mijn enorme plankenkoorts. Dit heeft geresulteerd in een legio aan gênante televisiemomenten door de jaren heen. Mijn vrienden vinden het daarom ook zeer fijn om een archief bij te houden van mijn nederlagen. Volgens mij was mijn laatste aanwinst een fragment bij de Vooravond, waar ik gevraagd werd of ik wist wie Harry Mulisch was. Mijn initiële antwoord was een verspreking die werd gevoed door angst en paniek. Uiteindelijk herpakte ik mezelf en was ik wel instaat om op het woord 'Aanslag' te komen, gevolgd door een schitterend betoog over Harry. Uiteraard was het enige dat op nationale televisie kwam mijn bezwete voorhoofd en het zinnetje 'eeh de aanval?'.