Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
De Week van het Economieonderwijs had net zo goed een maand kunnen duren. Er was genoeg gespreksstof voor een vervolg. Dat bleek uit de inspirerende discussies tijdens de bijeenkomst over duurzaamheid in het voortgezet economieonderwijs. Die vond plaats op 21 november en was georganiseerd door Economie en Bedrijfskunde (EB).

Tijdens de bijeenkomst, die vooral was bedoeld voor vwo-docenten, bleek dat het onderwerp ook op de universiteit steeds belangrijker wordt. Vaak op verzoek van studenten, die zijn geïnspireerd door het boek Doughnut Economics van Kate Raworth. Zij gaan de discussie aan over wat ze leren over economie en waarom ze dat leren. Hoogleraar Peter van Baalen vatte het zo samen: ‘We merken dat studenten andere verwachtingen hebben van economie-onderwijs. Op de universiteit hebben we meer vrijheid dan in het voortgezet onderwijs om dit onderwerp te behandelen. We denken graag met het voortgezet onderwijs mee over dit thema.’

We moeten het over duurzaamheid hebben

Om de mening van de docenten en in het voortgezet onderwijs te peilen stonden er 2 vragen centraal: moet duurzaamheid een grotere rol krijgen in de lessen van vwo-leerlingen? En zo ja: wat moet er uit het lesaanbod verdwijnen om plek te maken voor duurzaamheid?

Het antwoord op de eerste vraag bleek eenvoudiger dan op de tweede . Het merendeel van de aanwezigen vond dat er aandacht moet worden besteed aan duurzaamheid. Over hoe dat moet gebeuren waren de meningen verdeeld. De 2 vragen over duurzaamheid in het recente centraal eindexamen VWO waren voor veel docenten niet genoeg. Er is behoefte aan een duidelijke plek in het lesaanbod. Jack Peerlings, universitair hoofddocent aan de Wageningen University sloot zich daar bij aan: ‘Economie gaat over keuzes maken en schaarste. Hoe kun je het dan niet over duurzaamheid hebben?’

Minder modellen?

Dát duurzaamheid een rol moet krijgen was noodzakelijk volgens de deelnemers. Over wat er dan uit het lesaanbod moest verdwijnen waren de meningen verdeeld. Toch was er een voorzichtige conclusie te trekken: docenten economie zijn niet allemaal even enthousiast over de focus op (wiskundige) economische modellen. Het IS-MB-GA model en het BBP werden door meerdere deelnemers genoemd om te schrappen.

Modellen nemen ook een belangrijke rol in bij het eindexamen. Dat aandeel zou volgens de docenten wel wat kleiner kunnen. Daar sloten de hoogleraren zich schoorvoetend bij aan, met een kanttekening. Boot: ‘Er is niks mis met modellen, als je ze maar niet letterlijk neemt. De wereld is niet te vangen in modellen. Het is belangrijk dat leerlingen meekrijgen hoe ze verbanden kunnen leggen. Dat mis ik nu. Er wordt maar een heel klein deel van de lesstof bevraagd tijdens het eindexamen, waardoor de leerlingen een beperkt beeld krijgen van economie. Terwijl het juist interessant is om uit te leggen dat bedrijven geen moeder Teresa zijn en dat ook niet moeten zijn. En te laten zien dat de overheid de kracht van bedrijven moet gebruiken om oplossingen voor de maatschappij te bedenken. Economieonderwijs is kortzichtig. Veel bedrijfseconomen snappen ook na hun afstuderen de essentie van de economie niet. ‘Dat geldt volgens hem ook voor CEO’s : ‘De meesten krijgen pas goede ideeën na hun pensioen.’

Ton Smakman, economiedocent aan het Regius College in Schagen sluit zich hier bij aan: ‘We leren de leerlingen nu niet hoe complex de wereld is. Terwijl er genoeg voorbeelden zijn waar we dat mee kunnen uitleggen. Aan de hand van energie bijvoorbeeld. Wat mij betreft hoeven de bestaande concepten niet overboord, maar moeten we meer actuele onderwerpen gebruiken in de lessen.’

Plek opeisen

Niet iedereen heeft vertrouwen in een omslag. Peter Voorend is redacteur van Vecon Tijdschrift voor het Economisch Onderwijs en economiedocent aan de Hogeschool van Amsterdam. Ook hij is een voorstander van een andere invulling van de lessen, maar de hoop dat dat écht gebeurt is klein:  ‘We voeren deze discussie al heel lang. In de praktijk sta ik mijn studenten precies hetzelfde uit te leggen als mij in de jaren ‘70 is geleerd. Er moet echt iets gebeuren.’

Peerlings deelt die mening: ‘We moeten echt snel iets veranderen in ons vakgebied, we worden aan alle kanten ingehaald door andere wetenschappers, die zich ook zijn gaan bemoeien met economie. Die ruimte hebben ze ingenomen, omdat wij te weinig van ons hebben laten horen, ook op het gebied van duurzaamheid. Bestuurskundigen en juristen hebben dat wel gedaan en nemen de plek van algemeen economen in. Die plek moeten we heroveren.’

Zelf nadenken

Boot: “Daar moeten we mee beginnen op het voortgezet onderwijs om daar een basis te leggen voor de algemene economie. Dat is nodig om economie te kunnen vertalen naar de hele samenleving.  We moeten weer mensen opleiden die in normale taal over economie kunnen praten. Als ik vroeger een paper schreef, kon zelfs mijn oma dat begrijpen. Nu kiezen veel mensen met hart voor economie voor econometrie en verdwijnen juist de mensen die we zo hard nodig hebben. Dat geldt overigens ook voor mijn eigen dochter, die ik na haar eerste jaar al niet meer kon helpen met haar studie.  Ik denk niet dat we het moeten hebben over schrappen van onderdelen, maar dat we moeten kijken naar hoe we leerlingen afleveren. Leren we ze zelf nadenken? En dragen we bij aan burgerschap?’

Michiel Bart, curriculumontwikkelaar bij de Stichting Leerplanontwikkeling( SLO), komt met goed nieuws voor wie niet kan wachten tot er iets verandert in het lesprogramma: binnenkort starten er gesprekken over het actualiseren van het eindexamenprogramma.