Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.

Als student ben ik ooit gevraagd voor de OC en ik wist niet zo goed wat ik kon verwachten, maar ik vond het interessant om mee te mogen praten over de opleiding. Dat is, nu ik als docent in de OC zit, nog steeds een belangrijke drijfveer. Ik wil graag dat het goed met ons gaat – met de opleiding, de studenten, de docenten – en in een OC kunnen docenten en studenten samen bijdragen aan de zorg voor de opleiding. Dat reikt verder dan alleen de vakevaluaties en de OER: als OC-lid maak je deel uit van de facultaire medezeggenschap en zit je dus met allerlei partijen aan tafel die andere belangen vertegenwoordigen.

Je krijgt ook echt inzicht in de organisatie van de faculteit en komt in aanraking met verschillende manieren van denken over bijvoorbeeld scripties of tentaminering. Zo hou je een open blik en verval je moeilijker in een soort ‘zo hebben we het altijd gedaan dus zo doen wij het hier’.

Daarnaast ontwikkel je overzicht over je opleiding en hoe die zich tot andere opleidingen verhoudt: wie zijn onze studenten, wat verwachten ze, wat willen we dat ze kunnen, wat willen we als programmateam nog ontwikkelen, waar staan we voor? De OC houdt het gesprek daarover in leven door vragen te blijven stellen. Juist studentleden zijn cruciale gesprekspartners, want een opleiding is meer dan een verzameling losse vakken. Als enigen maken zij die al die vakken, en dus de opleiding als geheel, mee. Vaak willen studenten ook langer dan één jaar in de OC zitten – dat toont volgens mij dat ook zij het waardevol vinden om OC-lid te zijn.