Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Het College van Bestuur heeft een externe commissie Sociale Veiligheid ingesteld die onderzoek gaat doen naar (de werking van) het systeem van meldingen en klachten met betrekking tot sociale (on)veiligheid op de UvA. De commissie zal bestaan uit Marry de Gaay Fortman (voorzitter), Martine Bijkerk en Mary Tupan-Wenno, en zal adviseren op welke wijze het huidige systeem kan worden verbeterd. De commissie is gevraagd de eindrapportage met aanbevelingen uiterlijk 15 oktober 2020 op te leveren.

Marry de Gaay Fortman is als advocaat-partner werkzaam bij advocatenkantoor Houthoff en gespecialiseerd in public governance. Ze was betrokken bij verschillende onderzoeken in de publieke en semipublieke sector en tot januari jl. voorzitter van Topvrouwen.nl. De Gaay Fortman is tevens als docent verbonden aan de Governance University, een kennisinstituut dat organisaties ondersteunt bij professionalisering en ontwikkeling. Martine Bijkerk is zelfstandig juridisch adviseur, en was voorheen actief als notaris bij Houthoff. Zij is o.m. gespecialiseerd in vraagstukken op het gebied van (corporate) governance en is adviseur op het gebied van ondernemingsrecht. Zij fungeert als onderzoeker benoemd door de Ondernemingskamer in enquêtezaken. Mary Tupan-Wenno is directeur van het Expertise Centrum Diversiteitsbeleid, ECHO dat in verbinding staat met een breed netwerk van studenten, (young) professionals en organisaties. Zij houdt zich bezig met diversiteit en inclusie binnen het hoger onderwijs. Ze is medeoprichter en lid van het bestuur van European Access Network (EAN) en medeoprichter en lid van het bestuur van Global Access to Postsecondary Education initiative (GAPS).

Aanleiding tot het instellen van een onafhankelijke commissie is de onrust die is ontstaan onder de studenten en medewerkers na een artikel van NRC handelsblad over ongewenst gedrag van een docent bij de Faculteit Geesteswetenschappen. Het College vraagt de commissie in ieder geval de volgende vragen in haar onderzoek te betrekken:

  • Hebben het College van Bestuur en de decaan van de Faculteit der Geesteswetenschappen voldoende alert en zorgvuldig gereageerd in onderhavige casus?
  • Hoe kan de UvA de procedures voor meldingen en klachten zodanig aanpassen dat het gevoel van veiligheid bij studenten en medewerkers wordt vergroot en de klager zich afdoende beschermd voelt tegen mogelijke nadelen van het indienen van een klacht?
  • Is in de positionering van de ombudsfunctionaris, zoals deze uiteindelijk ingericht wordt aan de UvA en waarvoor de voorbereidingen nu getroffen worden door de ombudsfunctionaris a.i./kwartiermaker inrichting ombudsfunctie, de onafhankelijkheid ten opzichte van het College voldoende gewaarborgd?

Het College benadrukt dat de commissie het onderzoek in volledige vrijheid kan uitvoeren en daarover kan rapporteren. Daarmee wordt beoogd dat het onderzoek objectief en onafhankelijk wordt uitgevoerd.