Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
De Wallen, het Rijksmuseum en de Jordaan zijn typisch Amsterdam, vinden we nu. Maar twee eeuwen geleden kwamen toeristen voor heel andere dingen. Amsterdam als bezienswaardigheid is zo veranderlijk als wat, laat architectuurhistoricus Sophie van Ginneken zien in haar proefschrift.
Een ware toeristische trekker in de 19e eeuw was de Kweekschool voor de Zeevaart aan de Buitenkant (de tegenwoordige Prins Hendrikkade). Instructieschip van de Kweekschool voor de Zeevaart, datum onbekend. Stadsarchief Amsterdam: vervaardiger onbekend,
Een ware toeristische trekker in de 19e eeuw was de Kweekschool voor de Zeevaart aan de Buitenkant (de tegenwoordige Prins Hendrikkade). Instructieschip van de Kweekschool voor de Zeevaart, datum onbekend. Stadsarchief Amsterdam: vervaardiger onbekend,

Hoe hebben toeristen in de loop der tijd naar Amsterdam gekeken? Wie 200 jaar reisgidsen op een rij legt, krijgt daarvan een beeld. De 19e eeuwse toeristen kwamen bijvoorbeeld voor de haven, de zeevaartscholen, de Hollandse Meesters. Ook het feit dat de stad was gebouwd op palen, was uitermate boeiend, want nergens anders te zien. Een halve eeuw later slaat dat beeld om: de bouw van het Rijksmuseum in 1885 had een Bilbao-effect op hoe de stad werd gezien. Vanaf dat moment is Amsterdam niet meer die merkwaardige stad op palen, maar vooral een culturele, artistieke, en architectonisch interessante stad. Dat beeld bleef lang de attractie, totdat het rond 1970 weer omslaat. Vanaf dan is Amsterdam vooral bekend als ‘tolerante stad uit de Gouden Eeuw’. Opmerkelijk volgens Van Ginneken. ‘Ditmaal veranderde er in de stad nauwelijks iets. Sterker, de grootste attracties vanaf dat moment, zoals de Jordaan, de Wallen en de grachtengordel, waren er al eeuwen’. Hoe kan dat? Wie of wat bepaalt eigenlijk wat bezienswaardig is?

Gebouwen werden plaatjes

Neem bijvoorbeeld de doorbraak van de fotografie, in het bijzonder de komst van de pocketcamera en ansichtkaarten, eind 19e eeuw. Daardoor gingen mensen totaal anders naar hun omgeving kijken: veel visueler, naar de buitenkant. De bouw van het Rijksmuseum was weliswaar belangrijk, net als het Centraal Station. Maar de manier waarop álle attracties anders worden beschreven, ook de oudere gebouwen zoals kerken, torens, grachtengevels, is opvallend. Gebouwen werden plaatjes. De zeevaartschool en de Joodse wijk, lange tijd ster-attracties, waren niet meer interessant, want niet fotogeniek genoeg.

collage van reisgidsenbeelden uit: Hier is Amsterdam 1959; Amsterdam tourist and shopping information 1964; Holland 1970; Berlitz 1986; Welcome to Amsterdam 1986; Stadtreisebuch 1989). Collage Sophie van Ginneken
collage van reisgidsenbeelden uit: Hier is Amsterdam 1959; Amsterdam tourist and shopping information 1964; Holland 1970; Berlitz 1986; Welcome to Amsterdam 1986; Stadtreisebuch 1989). Collage Sophie van Ginneken

Amsterdam: een sensuele ervaring

Rond 1970 is er weer zo’n grote omwenteling. Jeugdcultuur, hippies, maar ook grote ontwikkelingen als het vertrek van industrie en gezinnen uit de stad: het zijn allemaal universeel westerse ontwikkelingen die Amsterdam omtoverden tot een ‘vrije’ en ‘experimentele’ plek. Toeristen kwamen niet meer alleen naar Amsterdam om te sightseeën, maar ook om wat rond te hangen. Vandaar: de Wallen, het slenteren door de straatjes. De stad werd een sensuele ervaring.

‘Indirect hebben toeristen daarmee ook de stadsontwikkeling beïnvloed. Niet alleen economisch en cultureel, maar ook op een heel subtiele manier. Want: door met hun blik naar de stad te kijken, zagen we wat bijzonder was, en zijn we het ook beter gaan beschermen’. Dat we die mooie stad aan toeristen te danken hebben is overdreven, zegt Van Ginneken. ‘Maar hun steeds massalere komst sinds 1840 – de start van het massatoerisme – heeft ons wel aangemoedigd met een bezienswaardige bril naar onze eigen omgeving te kijken. Zonder toeristische blik geen opgeknapte grachtengevels, geen iconische trekpleisters als het Rijksmuseum’, concludeert Van Ginneken. Daarmee zitten toeristen veel meer verstopt in de geschiedenis van de Amsterdamse stadsontwikkeling dan we ons realiseren.

Promotiedetails
S.F.L. van Ginneken: 'De toeristische blik op Amsterdam. De stad als ‘sight’ en ‘site’, 1840-2000'. Promotor is prof. dr. A.F.W. Bosman. Copromotor is dr. P.A. Brouwer (Kunstgeschiedenis)
Download proefschrift

Tijd en Locatie
Donderdag 6 juli, 14.00-15.30 uur, Aula – Oude Lutherse Kerk