11 August 2025
Voor een goed functionerende samenleving is het belangrijk dat mensen zich sociaal gedragen: rekening houden met anderen, ook als ze daar persoonlijk geen direct voordeel van hebben. Maar wereldwijd varieert dit gedrag sterk: de één gedraagt zich veel socialer dan de ander. Hoe is dat te verklaren? Speelt cultuur hierin een rol, of zijn er meer algemene psychologische factoren?
Een internationaal team van wetenschappers, waaronder van de Universiteit van Amsterdam, onderzocht de rol van schuldgevoelens versus schaamte. Zijn we socialer als we weten wat de gevolgen van ons gedrag zijn (schuld), of zijn we socialer als we ons druk maken om wat anderen over ons denken (schaamte)?
Voor het onderzoek namen bijna 8.000 deelnemers uit twintig landen deel aan een grootschalig experiment. Zij moesten geld verdelen en kregen te horen dat hun keuze echte gevolgen zou hebben, zowel voor henzelf als voor anonieme anderen. Eén keuze was voordelig voor henzelf maar nadelig voor de ander. De andere optie was gelijkwaardiger, maar kostte de deelnemer zelf iets.
De onderzoekers voegden daar een interessante twist aan toe: deelnemers konden er soms voor kiezen níet te weten wat het gevolg van hun beslissing zou zijn. Zo hoefden ze zich ook niet schuldig te voelen over hun keuze. En soms werd aangekondigd dat hun keuze openbaar zou worden gemaakt, wat mogelijk schaamte zou oproepen.
In alle onderzochte landen bleken schuldgevoelens de belangrijkste drijfveer achter prosociaal gedrag. Wanneer deelnemers wisten wat het gevolg van hun keuze was, koos 60% voor de sociale optie. Deelnemers die van nature gevoeliger waren voor schuldgevoelens, bleken bovendien extra beïnvloedbaar door deze informatie.
Wanneer deelnemers de gevolgen van hun gedrag konden negeren, koos nog maar 41% voor de sociale optie. Volgens de onderzoekers zien we dit ‘kop-in-het-zand’-gedrag ook in het dagelijks leven terug: mensen negeren de negatieve gevolgen van hun keuzes, zelfs als die informatie beschikbaar is. Bijvoorbeeld als het gaat om wat ze kopen, waar ze in investeren of welk beleid ze steunen.
Opvallend is dat de onderzoekers geen overtuigend bewijs vonden voor de rol van schaamte. Deelnemers lieten zich nauwelijks beïnvloeden door de wetenschap dat anderen zouden meekijken met hun beslissingen. Zelfs niet de deelnemers die al geneigd waren zich dieper te schamen bij een overtreding.
Om sociaal gedrag te bevorderen, moeten mensen goed geïnformeerd worden over de gevolgen van hun handelen, en moet worden voorkomen dat ze in onwetendheid verkeren, concluderen de onderzoekers.
‘Situaties waarin mensen de negatieve gevolgen van hun acties, voor anderen of het milieu, kunnen negeren, bevorderen egoïstisch gedrag’, zegt gedragseconoom Shaul Salvi van de Universiteit van Amsterdam en betrokken bij deze studie. ‘Het zichtbaar maken van de negatieve impact van iemands gedrag op anderen kan vriendelijker en attenter gedrag stimuleren. Een zeer gewenst einddoel.’