Hoe wetenschapsjournalisten omgaan met rooftijdschriften
3 September 2025
Rooftijdschriften, predatory journals, vinden winst belangrijker dan redactionele en publicatiestandaarden. Ze vragen vaak publicatiekosten aan onderzoekers, maar bieden nauwelijks of geen echte kwaliteitscontrole zoals peer review. Daardoor publiceren sommige tijdschriften bijna alles wat wordt ingediend. ‘Rooftijdschriften zijn geen onschuldig bijverschijnsel’, vertelt Fleerackers. ‘Ze komen steeds vaker voor en dat leidt tot zorgen over de integriteit van het wetenschappelijk publiceren. Ze ondermijnen niet alleen de betrouwbaarheid van de wetenschap, maar brengen ook de wetenschapsjournalistiek in gevaar, omdat journalisten onbewust kunnen berichten over kwalitatief zwak of zelfs ondeugdelijk onderzoek.’
In de nieuwe studie onderzocht Fleerackers – samen met collega’s van de Simon Fraser University (Canada) en de San Francisco State University (VS) – hoe wetenschapsjournalisten aankijken tegen rooftijdschriften en welke strategieën ze inzetten om ervoor te zorgen dat de tijdschriften waarover zij berichten betrouwbaar zijn. De onderzoekers presenteren een kwalitatieve analyse van interviews met 23 gezondheids-, wetenschaps-, en milieujournalisten in Europa en Noord-Amerika.
Een deel van de geïnterviewde journalisten was bekend met het fenomeen rooftijdschrift en erkenden dat deze tijdschriften in theorie problematisch zijn. Ze maken zich er echter geen zorgen over in hun eigen werk. Ze gaven aan dat de tijdschriften wel een probleem kunnen zijn voor collega’s, maar niet voor henzelf.
Journalisten in het onderzoek waren ervan overtuigd dat ze niet in een rooftijdschrift zouden ‘trappen’ vanwege hun goede intuïtie, waardoor ze kwalitatief goed en slecht onderzoek onmiddellijk van elkaar kunnen onderscheiden. Naast hun intuïtie vertrouwen ze op hun (vaak jarenlange) ervaring, waarin ze strategieën hebben ontwikkeld om de betrouwbaarheid van onderzoek te verifiëren. Ze maken gebruik van verschillende indicatoren voor kwaliteit, zoals de reputatie of impact factor van het tijdschrift, het peer review-proces en de selectiviteit van het tijdschrift.
Proofreading speelt ook een rol voor de journalisten: als er taal- of spelfouten in een artikel staan, is het naar hun oordeel waarschijnlijk geen goed onderzoek. Ook open access-tijdschriften worden door sommige journalisten als minder betrouwbaar gezien. Fleerackers: ‘Maar de meest gebruikte maatstaf voor betrouwbaarheid is de bekendheid van het tijdschrift. Sommige journalisten vermijden alle tijdschriften die ze niet kennen en berichten uitsluitend over onderzoek in de toptijdschriften zoals Science en Nature.’
De focus van journalisten op de reputatie en de bekendheid van tijdschriften heeft volgens Fleerackers grote gevolgen voor de diversiteit aan onderzoek in de nieuwsmedia. ‘Hierdoor blijft onderzoek uit nieuwere, minder bekende tijdschriften en bijvoorbeeld uit tijdschriften uit het mondiale Zuiden verborgen voor het publiek. De meeste journalisten in ons onderzoek realiseerden zich niet dat hun selectiestrategieën de bestaande scheefgroei in wetenschapsnieuws kunnen bestendigen. Ik hoop dat we met onze studie kunnen de bewustwording hierover bij journalisten kunnen vergroten.’