Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.

Van bewakingscamera’s in de stad tot je bonuskaart in de supermarkt: overheden en bedrijven volgen het gedrag van mensen continu door het verzamelen en analyseren van data. Het doel daarvan is ons gedrag te kunnen voorspellen en sturen – bijvoorbeeld om via gerichte advertenties meer producten te verkopen, of in een poging te voorspellen waar criminele activiteiten zullen plaatsvinden.

Zulke praktijken kunnen om een aantal redenen schadelijk zijn, stelt onderzoeker Becky Kazansky. ‘Dit soort toezicht gaat in tegen de belangen en rechten van burgers, zoals privacy. Bovendien kan het leiden tot discriminatie, online en offline geweld en het marginaliseren van bepaalde groepen. Vaak komt dit pas aan het licht als het te laat is en er al schade is aangericht. Denk bijvoorbeeld aan etnisch profileren door de politie, wat regelmatig leidt tot valse beschuldigingen en een onevenredige focus op bepaalde groepen in de maatschappij.’

Toezicht zorgt voor onzekerheid

Voor burgers is vaak onduidelijk op welke manieren en in welke situaties hun gedrag in de gaten wordt gehouden, en dat zorgt voor veel onzekerheid, stelt Kazansky. ‘Welke data bedrijven en overheden verzamelen, verandert steeds. Worden we geregistreerd via gezichtsherkenning als we over straat lopen? Wat doen bedrijven als Google met onze data? En hoe kan persoonlijke informatie die we delen op sociale media tegen ons worden gebruikt? Dat zijn vragen waar mensen tegenwoordig mee om moeten gaan. De verantwoordelijkheid om zich tegen de negatieve gevolgen van surveillance te beschermen, ligt bij de burgers zelf – ze worden er niet van bovenaf tegen beschermd.’

Worden we geregistreerd via gezichtsherkenning als we over straat lopen? En wat doen bedrijven als Google met onze data?

Wereldwijd organiseren burgers zich dan ook in toenemende mate, vaak over de landsgrenzen heen, om zich tegen toezicht door bedrijven en overheden te verzetten. Om te onderzoeken hoe burgers dat aanpakken, interviewde Kazansky beveiligingsspecialisten, technologen, onderwijzers en getroffen gemeenschappen uit 26 landen, verspreid over de wereld. Daarnaast bezocht ze internationale evenementen op het gebied van digitale rechten en internetvrijheid, en analyseerde ze documenten waarin technieken worden beschreven op het gebied van privacy en surveillance.

Anticiperen op risico’s

Burgers komen samen in transnationale bewegingen en non-gouvernementele organisaties (NGO’s) om de door toezicht aangerichte schade en bedreigingen het hoofd te bieden. Dat doen ze onder andere door mensen te trainen op het gebied van digitale beveiliging, en door contra-surveillance – het inzetten van technieken om surveillance te detecteren en tegen te gaan.

Een belangrijk onderdeel van het werk van deze burgerorganisaties is het anticiperen op de mogelijke risico’s van toezicht, ontdekte de promovendus. ‘Organisaties die gemeenschappen proberen te beschermen tegen surveillance, zijn voortdurend bezig met wat er in de toekomst op dit gebied kan gebeuren en wat voor negatieve impact dat kan hebben.’ Kazansky, die in het verleden ruim tien jaar voor NGO’s werkte op het gebied van data en mensenrechten, heeft hier zelf ook ervaring mee: ‘De onzekerheid rondom toezicht door bedrijven en overheden, en de vraag wat individuen, gemeenschappen en de maatschappij als geheel daartegen konden doen, was in mijn werk altijd aanwezig.’

Toeslagenaffaire in Nederland

Het in de gaten houden van burgers door overheden en bedrijven komt in alle delen van de wereld voor, benadrukt Kazansky. ‘Sterker nog, de VS en Europa hebben altijd voorop gelopen in het ontwikkelen van technieken op dit gebied.’ In Nederland is de toeslagenaffaire bij de Belastingdienst een voorbeeld van hoe surveillance enorm uit de hand kan lopen, aldus Kazansky. ‘In de systemen die de Belastingdienst gebruikte, zaten problematische vooroordelen uit de samenleving ingebakken. Dat had discriminatie en onrechtvaardige beslissingen tot gevolg.’

De VS en Europa hebben altijd voorop gelopen in het ontwikkelen van surveillance-technieken.

Het probleem met veel van dit soort ‘voorspellende’ systemen, stelt de onderzoeker, is dat er vaak te veel op wordt vertrouwd. ‘Het hardnekkige idee bestaat dat deze systemen onvermijdelijk zijn, als we een veilige samenleving willen creëren. Maar wat steeds vaker duidelijk wordt, is dat ze niet zo sterk en accuraat zijn als lange tijd werd gedacht. Veel van dit soort systemen hebben mankementen en blijken er helemaal niet zo goed in te slagen de toekomst te voorspellen. Dat biedt ruimte om na te denken over wat voor soort maatschappij we willen zijn, en welke rol daarin voor surveillance is weggelegd.’

Promotiegegevens

Becky Kazansky: What harms may come? Exploring the anticipatory dimensions of surveillance resistance in an age of datafication. Promotoren zijn prof. dr. M. de Goede en dr. S. Milan. De promotie vindt plaats op woensdag 8 december om 10.00 uur in de Agnietenkapel en is te volgen via een livestream.

Dr. R. (Becky) Kazansky PhD

Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen

Programmagroep: Political Economy and Transnational Governance