Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Sommige criminelen zijn bereid om iemand te ontvoeren, een hoofd af te hakken en een lichaam te verbranden. Ook in Nederland. In zijn 8 jaar als misdaadverslaggever heeft NRC-journalist Jan Meeus het geweld in de georganiseerde misdaad zien verruwen. Op 23 mei is hij te gast op het FdR-congres over kwetsbaarheid van het strafrechtsysteem.
Shutterstock

Als Jan Meeus op de NRC-redactie gevraagd wordt naar de kwetsbaarheid van het strafrechtsysteem dan komt één zaak meteen ter sprake. ‘Hier zit een journalist die het Marengo-proces heeft verslagen. Daar zie je de kwetsbaarheid van de deelnemers duidelijk terug. Een familielid, de advocaat en de vertrouwenspersoon van de kroongetuige in die zaak leven niet meer en ook sommige collega’s van de pers hebben bescherming nodig.’ 

Als misdaadverslaggever kan hij daarover meepraten. ‘Er zijn een paar basale maatregelen voor mijn veiligheid genomen. Ik kan vrij reizen – in die zin ben ik vrij – maar er hangen wel camera’s aan de gevel van mijn huis. Inmiddels leef ik alsof dat altijd zo geweest is, maar toen dat gebeurde, vond ik het heel indringend. Over veiligheid en kwetsbaarheid denk je verder nooit na. Maar als er camera’s voor je veiligheid geplaatst worden, maakt dat je bewust van je kwetsbaarheid.’

Copyright: geen
Wij zijn toch een nette samenleving? Maar dan wordt de broer van een kroongetuige vermoord

Naïviteit rond misdaad

Die ontluikende bewustwording ziet Meeus ook terug in het Marengo-proces. ‘Je ziet in dat mensen lang niet over kwetsbaarheid na wilden denken, want: “Wij zijn toch een nette samenleving?” Maar dan wordt de broer van een kroongetuige vermoord. We weten inmiddels dat de familie van de kroongetuige al had gewaarschuwd dat ze niet meer veilig waren, maar ze werden niet geloofd. Je ziet vaak dat dit soort heftige incidenten eerst moet gebeuren voordat iets serieus genomen wordt.'

'Eigenlijk werd het later pas écht serieus genomen toen advocaat Derk Wiersum werd doodgeschoten. Ik kan dat niet anders duiden dan als een vorm van discriminatie. De broer van de kroongetuige was iemand uit een bepaald milieu met een Marokkaanse achtergrond en Derk Wiersum was “één van ons”.  Het heeft wel even geduurd voordat we ervan hebben geleerd. Al is er nog steeds een bepaalde naïviteit als het gaat om georganiseerde misdaad.’

Copyright: Shutterstock
Nederland is aantrekkelijk voor criminelen omdat de straffen relatief laag zijn en de gevangenissen relatief prettig

Heftiger geweld

Het geweld in de georganiseerde misdaad kan volgens Meeus snel escaleren. ‘We weten niet of het geweld rond het Marengo-proces een voorbode is van het nieuwe normaal, maar ik geloof niet dat het allemaal weer wordt zoals het was. De heftigheid van deze zaak is een uiting van de grote belangen die in de onderwereld op het spel staan. Mijn ervaring is dat veel criminelen niet streven naar deze vormen van geweld, omdat ze zich realiseren dat het veel aandacht trekt. Maar in een wereld van illegaliteit winnen de mensen met de naarste karakters het. Er is nou eenmaal geen onderwereldrechter. Dat betekent dat de mensen die het eigenlijk niet willen, zich genoodzaakt voelen om heftigere vormen van geweld te gebruiken. Daar wordt de bovenwereld nu ook bij betrokken. Gezien de grote belangen die op het spel staan, gaat dat denk ik niet meer weg.’

Cocaïnesmokkel

Wat zijn die grote belangen? Heel veel geld, verduidelijkt Meeus. ‘De cocaïnesmokkel in Nederland heeft een omvang van tussen de 15 en 30 miljard euro. De cocaïne in onze havens komt uit Latijns-Amerika. De omgangsvormen uit landen als Venezuela en Colombia sijpelen daardoor hiernaartoe.’ Om een beeld te geven: ‘Een doodgeschoten journalist is daar niet bijzonder. Nederland is nu aantrekkelijk voor criminelen omdat de straffen relatief laag zijn en de gevangenissen relatief prettig. Maar daar komt verandering in als de mate van geweld hier toeneemt. Als je uit Latijns-Amerika komt, wil je Nederland daarom niet “vervuilen” met je gedrag. Althans, zo kijk ik ernaar. Maar dat is bovenwereld-rationaliteit. De vraag is of mensen in het criminele milieu ook zo denken.’

Copyright: shutterstock
Ik dacht toen de camera’s bij mijn huis werden geplaatst wel “als ik dit had geweten dan had ik een andere keuze gemaakt”

Persvrijheid

Het toenemende geweld maakt dat het werk als misdaadverslaggever niet zonder risico’s is. Waarom dan toch doorgaan? ‘Ik dacht toen de camera’s bij mijn huis werden geplaatst wel “als ik dit had geweten dan had ik een andere keuze gemaakt”. Het is een ingewikkeld punt. Maar vrije journalistiek betekent dat ik en mijn collega’s besluiten waar we over schrijven. Als ik dat niet doe vanwege dreigend gevaar, gaat dat tegen de kern in waar journalistiek voor staat. Zo voelt dat voor mij. Ik word ingetoomd door de normen en waarden die in de journalistiek gelden en niet door een boef. Ik heb wel geleerd uit de gesprekken in het veld met bijvoorbeeld officieren van justitie en criminelen dat je voor iedereen dezelfde regels moet hanteren: iedereen heeft recht op hoor en wederhoor en openheid over publicaties. Mijn ervaring is dat je dan vaak goed journalistiek kunt bedrijven.’

Maar er zijn grenzen. In het proces van Taghi heeft Meeus in overleg met zijn krant besloten niet alles te publiceren, omdat hij anders te veel risico zou lopen. ‘Op het moment dat de dreiging zo nadrukkelijk mijn kant op komt dat ik persoonsbeveiliging nodig heb, is de neiging groot om te zeggen dat ik het niet doe.’