Faculteit der Rechtsgeleerdheid
20 juni 2025
‘Als de EU haar huidige handelsbeleid aanpast, zullen we dat merken aan de beschikbaarheid en prijzen van alledaagse producten. Momenteel heeft de EU een handelsakkoord met Japan waardoor Japanse auto's en voedingsmiddelen in de supermarkt goedkoper zijn. Maar die prijzen kunnen stijgen als het beleid wordt aangepast. We hebben de neiging om pas te waarderen wat we hebben als er iets misgaat. Nu Trump de invoerheffingen wil verhogen, is het opeens heel waarschijnlijk dat de prijzen van consumptiegoederen, zoals elektronica, zullen stijgen.’
‘Een veel voorkomende misvatting over handel is dat we nauwe banden moeten hebben met een partner om met hem te kunnen handelen. Maar uiteindelijk hangt de onderhandelingsmacht van een staat af van zijn economische macht. De EU is zeer succesvol geweest in het sluiten van handelsovereenkomsten. De omvang en economische macht van de EU zijn daarbij erg belangrijk. In het handelsbeleid gedraagt de EU zich in feite als een federale staat, wat zich vertaalt in onderhandelingsmacht. Het is een enorm voordeel dat de EU haar krachten heeft gebundeld. In mijn onderzoek wilde ik nagaan hoe democratisch dit handelsbeleid nog is. In het EU-recht hebben we geen duidelijke maatstaf of controle op hoe democratisch het beleid is of hoe effectief machtsmisbruik wordt voorkomen.’
EU-politici hebben de neiging om vanuit een morele superioriteit te spreken
‘In elk politiek orgaan leidt macht vaak tot corruptie. Om in de EU machtsmisbruik te plegen, is over het algemeen veel coördinatie nodig om iets ingrijpends te bereiken. Dat komt omdat er zoveel actoren bij betrokken zijn: ngo's, lidstaten, adviseurs. Tegelijkertijd is het juist omdat er zoveel actoren bij betrokken zijn, moeilijk te zeggen wie politiek verantwoordelijk is.’
‘Lobbyen is een essentieel onderdeel van het wetgevingsproces. Omdat het wetgevingsproces van de EU nogal ingewikkeld is, zijn mensen niet erg geïnteresseerd in alle details. Mensen willen gewoon weten hoeveel ze uiteindelijk in de supermarkt moeten betalen. Dit maakt het voor iemand met macht makkelijker om zijn eigen agenda door te drukken. Ze hebben misschien toegang tot parlementsleden, maar het is voor gewone mensen moeilijk om erachter te komen dat een bepaalde wettelijke bepaling het resultaat is van een farmaceutisch directeur die zijn politieke connecties in het Europees Parlement heeft gebruikt.’
‘Er is enige controle. Als je in de EU lobbyt, moet je al je vergaderingen registreren. Maar een machtige speler vindt altijd wel een manier. Als je informele banden hebt met politici, wordt het eenvoudiger. Het gaat erom wiens stem wordt gehoord. Ik heb mensen geïnterviewd die bij ngo's werken en zij vertelden me dat ze wel hun mening kunnen geven, maar dat ze niet het gevoel hebben dat er naar ze wordt geluisterd. EU-ambtenaren luisteren soms alleen maar om het luisteren. Ngo's zijn ervan overtuigd dat bedrijven sneller worden gehoord door EU-ambtenaren.’
Piotr Krajewski verdedigde op 2 juni zijn proefschrift Democracy, Control, Legitimacy: Separation of Powers and EU Trade and Investment Policy. Hij is verbonden aan het Amsterdam Centre for European Law and Governance (ACELG). Krajewski voltooide een master in Europees recht aan het College of Europe en behaalde zijn bachelordiploma rechten aan de Universiteit van Warschau.
‘Politici staan doorgaans meer open voor het bedrijfsleven, omdat dat is waar de EU-lidstaten en hun regeringen het meest in geïnteresseerd zijn. We willen dat onze bedrijven goede deals sluiten. We willen bijvoorbeeld dat bedrijven als Phillips concurrerend zijn, winst maken en goedbetaalde banen creëren. Nationale politici, van wie EU-ambtenaren afhankelijk zijn, geven doorgaans voorrang aan economische belangen. Maar we hebben ook sterke ngo's nodig. Zij kunnen ervoor zorgen dat handel geen afbreuk doet aan ons diversiteitsbeleid of onze klimaatdoelstellingen.’
‘De EU maakt met haar onderhandelingen wereldwijd niet veel vrienden. In de Wereldhandelsorganisatie was de EU, samen met de VS en Japan, het vaakst het onderwerp van geschillen. Dat betekent dat andere landen niet tevreden waren met iets wat de EU deed. We zijn erg goed in het beschermen van onze eigen belangen op sommige beleidsterreinen. We subsidiëren onze landbouwsector fors en hanteren zeer strenge normen voor de kwaliteit van levensmiddelen. We hebben deze normen fel verdedigd bij de Wereldhandelsorganisatie. Dat valt niet goed bij onze handelspartners. EU-politici hebben ook de neiging om vanuit een morele superioriteit te spreken: “Wij zijn wereldleiders op het gebied van klimaatbeleid en de bescherming van grondrechten, dus jullie moeten naar ons luisteren.” Andere partners ervaren dat als neerbuigend. Als je dat vergelijkt met onze tanende economie en demografische macht, levert dat ons zeker geen vrienden op.’
‘We zullen een pragmatischer handelsbeleid krijgen: kleinere deals gericht op grondstoffen. Als je pragmatisch genoeg bent, is de kans groter dat je met iedereen een deal kunt sluiten. We hebben niet veel grondstoffen, dus onze welvaart en welzijn zijn afhankelijk van handel. De invoerheffingen van Trump zijn een verstorende factor en vormen een stimulans om andere partners te zoeken. De nieuwe Canadese premier zei bijvoorbeeld dat Canada het meest Europese niet-Europese land is. Je moet flexibel zijn. De invoerheffingen helpen ons niet, maar ze zijn zeker niet het einde van de wereld.'