Faculteit der Rechtsgeleerdheid
4 juni 2025
'Wetgeving ordent de samenleving, maar werkt altijd binnen een bepaalde context. Cultuur, geschiedenis, maar ook vertrouwen beïnvloeden de manier waarop wetgeving werkt. Het is belangrijk dat we elkaar en de instellingen die de regels opleggen vertrouwen. In mijn functie kijk ik hoe technologische regelgeving in deze context werkt. Ik ben ook geïnteresseerd in vertrouwen, dus ik ben benieuwd hoe vertrouwen, technologie en regelgeving zich tot elkaar verhouden. Technologie stelt ons in staat om veel dingen te doen waarvoor onze ouders ons vroeger waarschuwden: met vreemden praten, in de auto van een vreemde stappen of zijn huis betreden. Toch doen we dat nu wel via technologie – als we een Uber bestellen, een kamer boeken op AirBnB of gewoon sociale media gebruiken. Als we online winkelen, vertrouwen we erop dat een vreemde ons een product stuurt nadat we hem geld hebben overgemaakt. We laten zelfs mensen die we via een datingapp hebben ontmoet toe in ons hart en ons lichaam. Hoe we als individuen vertrouwen hebben en hoe we als samenleving vertrouwen vormen, verandert door het feit dat we digitale technologieën in zoveel aspecten van ons leven gebruiken.’
'We zijn alleen naïef als we mensen vertrouwen die niet betrouwbaar zijn, of mensen wantrouwen die hun betrouwbaarheid hebben bewezen. Het probleem met onze digitale technologieën is dat we erg weinig weten over hun betrouwbaarheid, en dat het weinige dat we wel weten ons weinig vertrouwen geeft in hun competentie, goede bedoelingen, of gedeelde waarden. Toch vertrouwen velen van ons erop, of doen we in ieder geval alsof ze betrouwbaar zijn. Dat vind ik naïef.'
Vertrouwen in technologie is minder naïef als er checks and balances zijn.
'Technologieën proberen omgevingen voor ons te creëren waarin we elkaar kunnen vertrouwen. Maar dit technologisch gecreëerde vertrouwen werkt anders dan we gewend zijn. Als je koffie koopt in de buurt van je kantoor, bouw je vertrouwen op met de barista omdat je elkaar elke dag ziet, een praatje maakt en elkaars naam kent. Dat werkt op grotere schaal niet zo met deze technologieplatforms. Mijn uitgangspunt is dat regelgeving en publiek toezicht veel kunnen bijdragen aan betrouwbare digitale vertrouwensinfrastructuren. Zelfs als bedrijven je vertrouwen schenden, zijn er manieren om daar wat tegen te doen. Vertrouwen in technologie is minder naïef als er checks and balances zijn.’
‘Het opbouwen en behouden van vertrouwen in onze samenleving moeten we heel serieus nemen. In zekere zin doen we dat al: sommige sectoren zijn behoorlijk streng gereguleerd. Advocaten zeggen: “Je kunt me vertrouwen omdat ik weet hoe ik een contract moet lezen”. Banken zeggen: “Je kunt je geld aan mij overmaken omdat ik ervoor zorg dat het op de juiste plaats terechtkomt”. Deze traditionele sectoren waar veel vertrouwen in nodig is, functioneren dankzij geavanceerde regelgevingskaders die ervoor zorgen dat we advocaten en bankiers kunnen vertrouwen. Vergelijkbare regelgevingskaders worden nu pas opgesteld voor technologieplatforms. De EU is sinds kort begonnen deze platforms meer verantwoordelijk te houden. We zijn nog bezig de negatieve effecten van AI in kaart te brengen. We leren voortdurend over de risico's en schade die platforms kunnen veroorzaken, zowel op individueel als op maatschappelijk niveau. Het ontwikkelen van waarborgen die hen betrouwbaarder kunnen maken is dus nog volop bezig.’
'Zelfs deze vraag gaat over vertrouwen. Een gereguleerd platform is betrouwbaarder als de toezichthouder zelf ook wordt vertrouwd. Het hangt er dus vanaf aan wie je het vraagt. Veel Grieken vertrouwen de EU bijvoorbeeld niet als toezichthouder, omdat ze tijdens de financiële crisis hun vertrouwen in de EU-instellingen hebben verloren. Sommige landen, zoals die in Noord-Europa, hebben meer vertrouwen, terwijl andere, vooral in Oost-Europa, minder vertrouwen hebben. Vertrouwen in overheden, rechters of bedrijven kan ook plotseling veranderen – bijvoorbeeld na verkiezingen of schandalen. Neem bijvoorbeeld Tesla. Vroeger vertrouwden mensen Tesla en zagen ze Elon Musk als een visionair. Maar dat vertrouwen slonk toen hij zich achter Trump schaarde en zich in de Amerikaanse regering begon te misdragen. Dit leidde tot een daling van de aandelen van Tesla, het in brand steken van auto's en het instorten van de verkoop. Zodra één schakel in het web van vertrouwen wordt aangetast, begint het hele systeem te wankelen.’
De meeste mensen zouden zeggen dat er een maatschappelijke vertrouwenscrisis is.
'De meeste mensen zouden zeggen dat er een maatschappelijke vertrouwenscrisis is. Uit enquêtes blijkt dat we minder vertrouwen hebben in wetenschappers, het nieuws en de overheid. Deze schommelingen in vertrouwen zijn niet per se slecht. Het is goed om je ogen open te houden. Je hoeft niet blindelings te vertrouwen. De echte crisis zit in ons onvermogen om goed om te gaan met wantrouwen. We vertrouwen de staat omdat we de ministers en de premier vertrouwen. Maar we weten dat er een risico schuilt in blind vertrouwen, dus organiseren we regelmatig verkiezingen. We moeten de verkiezingen kunnen vertrouwen, dus zijn er allerlei procedures om de transparantie ervan te waarborgen. Ga zo maar door. Alles is betrouwbaar, niet omdat we blindelings vertrouwen, maar omdat we ervoor zorgen dat alles wordt gecontroleerd. Maar dat werkt niet altijd. Dat bleek duidelijk uit het Nederlandse toeslagenschandaal. Veel mensen geven nog steeds de schuld aan het discriminerende algoritme. Maar het probleem is dat de institutionele controlemechanismen faalden. Degenen die als vangnet moesten fungeren, grepen niet in. Daarom leidde een slecht ontworpen algoritme tot de val van het hele kabinet.’
Balázs Bodó is hoogleraar Information Law and Policy, met speciale aandacht voor technologiebeleid. Hij is opgeleid in economie en mediastudies. Hij begon zijn carrière als journalist in Boedapest en was Fulbright-onderzoeker aan Stanford en Harvard. In 2012 trad hij als Marie Sklodowska Curie Fellow in dienst bij het Institute for Information Law (IViR) van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid. In 2017 kreeg hij een ERC Starting Grant. Sinds 2024 is Bodó programmadirecteur van de Advanced master in Technology Governancevan de UvA.
‘Aangezien we zelden uit eerste hand weten of anderen betrouwbaar zijn, is vertrouwen vaak speculatief. Je vertrouwt iemand sneller als andere mensen dat ook doen. Ik denk dat regulering een essentieel onderdeel is van het opbouwen van vertrouwen. Als het vertrouwen in de overheid en publieke instellingen afneemt, dreigt ook het bredere maatschappelijke vertrouwen af te brokkelen. Mensen zoeken dan houvast bij hun etnische, ideologische of religieuze groepsgenoten. We zien dit gebeuren in de VS: de samenleving polariseert en valt uiteen in afzonderlijke vertrouwensgroepen. Als wapenbezitter vertrouw je bijvoorbeeld eerder andere wapenbezitters. Ik zie de staat en zijn instellingen dan ook als bruggen tussen verschillende sociale groepen. Voetbalfans van Feyenoord en Ajax kunnen het hele jaar door met elkaar in de clinch liggen, maar als het Nederlands elftal speelt, juichen ze allemaal voor hetzelfde team.’
'Ik ben 13 jaar geleden vanuit Hongarije naar Nederland gekomen. Nederland, Amsterdam en de UvA hebben me gevormd, geholpen en vertrouwen gegeven. Ik wil iets terugdoen en dat vertrouwen doorgeven. Zowel hier, in mijn gekozen thuis, als in Hongarije. Ik wil bijdragen aan het opleiden van de juristen van de toekomst en hen helpen hun rol, verantwoordelijkheden en impact in de samenleving te begrijpen. Alles wat je doet beïnvloedt het leven van mensen, op manieren die we nu pas beginnen te begrijpen.'