Faculteit der Rechtsgeleerdheid
14 augustus 2025
‘Eenvoudig gezegd is het desinformatie om iemands mening of gedrag te beïnvloeden. Het doel is om iemands mening te beïnvloeden zonder dat diegene doorheeft dat hij of zij wordt misleid.’
‘In mijn onderzoek richt ik me op beïnvloeding met desinformatie en propaganda van staten, niet van bedrijven of adverteerders. Soms is het openlijke propaganda, maar vaak werkt het subtieler. Een duidelijk voorbeeld is de COVID-19-pandemie. We weten dat landen via de media berichten hebben verspreid dat het virus in een laboratorium zou zijn gemaakt, en dat vaccins het hoofd zouden kunnen binnendringen. Een ander voorbeeld is de inmenging in de verkiezingen van 2016 in de Verenigde Staten, toen Rusland gerichte propaganda verspreidde om kiezers te beïnvloeden. Die werd verspreid om politici rondom de verkiezingen vals te beschuldigen en hun campagnes te ondermijnen. Dit soort manipulaties vinden voortdurend plaats.’
Het doel is om andere staten met propaganda te verzwakken en de mentaliteit van de bevolking te veranderen
‘We hebben het nog steeds over politieke en ideologische conflicten tussen staten. Dit speelt vooral tussen westerse en oosterse grootmachten. Zij concurreren zowel op ideologisch als op economisch vlak. Het doel is om de ander met propaganda te verzwakken, problemen in hun samenleving aan te wakkeren en de mentaliteit van de bevolking te veranderen. Dat gebeurt bijvoorbeeld door gevoelige kwesties als migratie aan te snijden om mensen tegen elkaar op te zetten. Formeel gezien is het een conflict tussen staten, maar het gebeurt door de gedachten van individuen te manipuleren. Burgers komen zo midden in een geopolitieke strijd terecht. Als je het stemgedrag van burgers succesvol kunt beïnvloeden, kun je de koers van een land veranderen.’
‘Een staat beschikt over politieke en militaire macht. Het individu bevindt zich in een kwetsbare positie. Er is een enorme machtsongelijkheid. Daarom vind ik manipulatie door landen veel ernstiger en gevaarlijker, juist vanwege het politieke en ideologische karakter. Overgehaald worden om iets op Amazon te kopen is iets heel anders dan de politieke structuur van je land veranderen door kiezers te manipuleren. Bovendien moeten grote techbedrijven zich nog aan de wet houden. Maar hoe zit dat met staten? Is er een wettelijk kader dat grenzen kan stellen? Ik heb het internationaal recht op het gebied van de mensenrechten onder de loep genomen om te zien of staten zich aan bepaalde normen moeten houden als ze de bevolking van een ander land proberen te beïnvloeden.’
Károly Végh verdedigt op 10 september zijn proefschrift getiteld ‘In Defence of the Informed Mind - The applicability of international human rights law for the conduct of extraterritorial influence operations by States’ Hij is extern junior onderzoeker bij het Amsterdam Center for International Law (ACIL) en werkt als juridisch adviseur.
‘Kort gezegd: ja. De mensenrechtennormen en de bescherming van het vrije en geïnformeerde denken zijn er al. Maar er is altijd een “maar”. Veel van deze regels stammen uit de jaren 60. De normen en structuren zijn er, en ik denk dat dat in principe voldoende is. Ze moeten alleen nog worden aangepast aan de 21e eeuw. Vrijheid van gedachte is nu al een fundamenteel mensenrecht. Toch is er geen enkele jurisprudentie over hoe iemands gedachten via technologie worden gemanipuleerd. Er is nog veel werk te doen om mensenrechtenconcepten naar de 21e eeuw te brengen. Daar heb ik in mijn onderzoek aan gewerkt: ik heb de bestaande normen onder de loep genomen en beschreven hoe ze eruit zouden moeten zien om effectief te kunnen reageren op “beïnvloeding” in het huidige politieke en technologische tijdsgewricht.’
‘Waarschijnlijk wel. Dankzij technologie is het eenvoudiger dan ooit om desinformatie te verspreiden en een groot publiek te bereiken via sociale media. Meer dan 60 procent van de wereldbevolking heeft toegang tot internet. Ik denk dat manipulatie door andere staten enorm is toegenomen. Mensen denken vaak dat ideeën in je hoofd zitten en daarom niet gemanipuleerd kunnen worden. Niemand kan ze aanraken. Maar in de praktijk maakt technologie het mogelijk om gedachten te lezen voordat ze zijn uitgesproken. Historisch gezien staan we nog maar aan het begin van het informatietijdperk. We moeten onze regels en voorschriften snel herzien en de vrijheid van gedachte, mening en privacy herdefiniëren. Als we dat niet doen, zal technologie de mensenrechten uithollen.’
We hebben een steeds grotere verantwoordelijkheid om onszelf te informeren en niet te laten beïnvloeden.
‘Zeker. Als individuen hebben we een groeiende verantwoordelijkheid om onszelf te informeren en niet te laten beïnvloeden. Het feit dat we overal informatie over hebben, maakt dat moeilijker. Mensen moeten geïnformeerd blijven en herkennen wanneer ze worden gemanipuleerd. Dat neemt de verantwoordelijkheid van staten niet weg. Maar ik denk wel dat de beste verdediging voor het individu is om te leren manipulatie te signaleren. We moeten leren leven in een gedigitaliseerde en gemediatiseerde samenleving.’
‘'Het is belangrijk om informatie te controleren en te leren hoe je deze kunt bevestigen of ontkrachten. De meeste mensen halen hun nieuws uit één bron. We raadplegen graag bronnen die onze vooroordelen bevestigen. Staten maken daar misbruik van omdat ze maar één ingang nodig hebben om invloed uit te oefenen. Het is moeilijk om onze eigen vooroordelen te bevragen, maar het kan ons helpen om minder vatbaar te zijn voor propaganda. Het geeft een vollediger beeld en dwingt ons om actief na te denken en niet alleen maar te consumeren.’
‘Er zijn positieve ontwikkelingen. Zo zijn verschillende landen op grond van de mensenrechtenwetgeving al ter verantwoording geroepen voor het verzamelen van enorme hoeveelheden data over individuen, waarmee hun privacy werd geschonden. Dat is een belangrijke stap vooruit, maar we zijn er nog lang niet. Volgens mij kunnen we via het internationaal recht staten voor manipulatie aansprakelijk stellen, omdat de mensenrechten anders worden geschonden. Buitenlandse beïnvloeding is inmiddels een vast onderdeel van ons dagelijks leven. Maar we hoeven niet in paniek te raken. We moeten vooral erkennen dat er voortdurend pogingen tot manipulatie worden ondernomen. Wanneer we onze kijk op de wereld of op onze directe omgeving proberen te vormen, moeten we kritisch blijven over onze informatiebronnen – ook in vredestijd.’