Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Meer dan één op de drie mensen (36 procent) met een achtergrond uit (Zuid-)Oost-Azië heeft het afgelopen jaar discriminatie ervaren. Mensen met een Chinese achtergrond maken het vaakst discriminatie mee, namelijk één op de twee. Bij mensen met een Indonesische achtergrond ligt dit lager, namelijk een op de zes (16%).

Dat blijkt uit onderzoek van de Universiteit van Amsterdam (UvA), Fontys Hogeschool (Pedagogiek) en twee onafhankelijke onderzoekers. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW).

De onderzoekers keken naar de omvang, aard en reikwijdte van ervaren discriminatie van Nederlanders met een (Zuid-)Oost-Aziatische migratieachtergrond. Het gaat om mensen van Chinese herkomst (81.735 in Nederland), van Indonesische herkomst (352.266), en met een overige herkomst uit (Zuid-)Oost-Azië (130.279).

Discriminatie op afkomst en huidskleur

Onderzoeker Allard Feddes (UvA): ‘In Nederland is regelmatig grootschalig onderzoek uitgevoerd naar discriminatie van mensen met een Marokkaanse, Turkse of Surinaamse achtergrond. Dit is het eerste representatieve onderzoek naar de ervaringen van mensen in Nederland met een (Zuid-)Oost-Aziatische herkomst.’

Van de mensen die aangeven discriminatie te hebben meegemaakt in de 12 maanden voor deze studie, zijn de meest genoemde gronden van ervaren discriminatie 'afkomst' (75%) en 'huidskleur' (43%).

Zo ervaren met name mensen die door anderen aangezien worden als personen met een Chinese achtergrond (ook al is er hier vaak sprake van misherkenning: in veel gevallen hebben deze mensen helemaal geen Chinese achtergrond) dat ze worden nageroepen of uitgescholden op straat. Dingen die vaak gezegd of geroepen worden zijn: “Ni Hao”, “Loempia”, “Sambal bij”, “Ching Chang Chong” of variaties hierop.

Toename na COVID-19

Deelnemers aan de interviewstudie voelden zich meer gediscrimineerd na COVID-19. Dit ging met name om mensen van Chinese herkomst. Sommige respondenten bedoelen daarmee dat COVID-19 een extra aanleiding vormde om mensen, die er in de ogen van anderen Chinees uitzien, apart te zetten. Zij hadden het gevoel dat zij de schuld kregen van de pandemie.

Een aantal voelde zich juist minder gediscrimineerd, omdat er naar hun idee minder gelegenheid was om gediscrimineerd te worden (bijvoorbeeld doordat er in tijden van de lockdowns minder contact tussen mensen was).

Onderbelicht maar belangrijk thema

‘Omdat er op dit moment nog maar weinig kennis is over de ervaren discriminatie van Nederlanders van (Zuid-)Oost-Aziatische herkomst, is er dus ook nog weinig bekend over oorzaken en gevolgen,’ vertelt onderzoeker Yong-Qi Cong (UvA). ‘Wel laat ons onderzoek zien dat mensen die veel discriminatie ervaren zich mentaal en lichamelijk minder gezond voelen.’

Onderzoeker Iris Andriessen (Fontys) stelt: ‘Mensen met een Aziatische achtergrond worden veelal gezien als ‘modelminderheid’. Het gangbare idee was dat deze mensen het goed doen en het goed hebben in Nederland. Het huidige onderzoek biedt dus aanleiding om dit beeld van een 'modelminderheid' bij te stellen, vooral als het gaat om het idee dat zij in Nederland geen discriminatie ervaren.’

Onderzoeksmethode

De onderzoekers deden voor hun onderzoek een literatuurstudie, een surveystudie onder een representatieve steekproef van mensen in Nederland met een (Zuid-)Oost-Aziatische herkomst (in totaal 2.505 deelnemers), een interviewstudie (36 interviews) en een focusgroep.

Publicatiegegevens

Allard R. Feddes, Yong-Qi Cong, Bertjan Doosje, Liesbeth Mann, Anneloes van Schaik, Johnny Chan, Tabitha Kinanthik, Helay Jelia & Iris Andriessen. ‘Onderzoek naar ervaren discriminatie en racisme bij mensen met een (Zuid-)Oost-Aziatische herkomst in Nederland.