Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
De UvA wil samenwerken met partners in projecten die gebaseerd zijn op gedeelde waarden. Ons onderwijs en onderzoek moet uiteindelijk bijdragen aan het welzijn van mensen en het versterken van de samenleving.

Een uitgebreide richtlijn met bijbehorende vragenlijsten en een instrument risico’s te bepalen, helpt medewerkers samen met leidinggevenden in te schatten of een samenwerking past bij die waarden. Medewerkers kunnen hiermee ook toetsen of er risico's zijn dat samenwerkingen bijdragen aan grove schending van mensenrechten, ernstige en onomkeerbare schade aan het milieu of misbruik van kennis voor militaire doeleinden.

Bekijk de richtlijn en tools op de website voor medewerkers (met inlog)

Welke samenwerkingen toetsen? 

Individuele samenwerkingen, zoals een joint paper, presentaties op een conferentie, gastcolleges, of een stage van een student, hoeven niet getoetst te worden.  

Als het gaat om formele samenwerking kan het wel nodig zijn dat de adviescommissie Samenwerken met derden van de UvA advies moet uitbrengen over een samenwerking. Alle projecten die niet van start kunnen gaan zonder een handtekening van de UvA gelden als formele samenwerking. Denk aan studentuitwisseling, onderzoek in een consortium of met bedrijven, non-profitorganisaties of overheden, overeenkomsten voor het delen van data en eenzijdige financiering van UvA-activiteiten.  

Waar wordt een samenwerking op getoetst? 

In de toets is er speciale aandacht voor de volgende vragen: 

  • Zijn er risico’s dat een project bijdraagt aan een gewapend conflict of aan de schending van mensenrechten?  
  • Zijn er risico’s voor de kennisveiligheid of voor misbruik van kennis voor ongewenste militaire of terroristische doeleinden? 
  • Zijn er risico’s dat een project bijdraagt aan onomkeerbare schadelijke impact op het milieu, biodiversiteit, de menselijke gezondheid, cultureel erfgoed of het welzijn van dieren? 

Hoe gaat toetsing in z’n werk?

De UvA vraagt medewerkers altijd in een zo vroeg mogelijk stadium te toetsen of een samenwerking past bij de kernwaarden van de universiteit. Lopende projecten kunnen een advies van de commissie krijgen als risico's toenemen vanwege geopolitieke ontwikkelingen, of veranderingen in het profiel van de samenwerkingspartner. 

Stappen en rolverdeling 

  1. Voor het toetsen van nieuwe en bestaande projecten gebruiken medewerkers een tool die de weg wijst door een uitgebreid stappenplan, een vragenlijst en een set richtlijnen met een actieplan. De uitkomsten worden (als dat nodig is) besproken met hun directeur, contactpersoon van de faculteit of een decaan. 
  2. Een decaan of het College van Bestuur kan besluiten projecten voor te leggen aan de experts in de adviescommissie Samenwerken met derden. De commissie kan om extra informatie vragen bij de indiener.  
  3. De commissie brengt advies uit aan de decaan of aan het College van Bestuur, en kan dus zelf geen beslissing nemen over een project. 
  4. De decaan of het College van Bestuur ontvangt het advies van de commissie. Het is vervolgens aan de decaan of het college om een besluit te nemen over het betreffende project.  
  5. Deze route is complementair op procedures en afspraken binnen de faculteit of afdeling. 

Hoe kwam deze toetsing tot stand?

Video van podcast over toetsingskader