Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Kijkend naar hoe de economische en bedrijfskundige wetenschap zich de afgelopen eeuw hebben ontwikkeld, schetsen de jaren 1922, 1947, 1972, 1997 en 2022 de ontwikkelingen op de faculteit over 5 generaties hoogleraren.

De hele voorgeschiedenis van onze 100-jarige faculteit wordt beschreven in het bijzondere centenniumboek Honouring the past, delivering the future (ISBN 978-90-821836-7-2).

 

Floor Wibaut, de eerste ontvanger van een eredoctoraat van de faculteit tussen erepromotor prof. Herman Frijda (links) en rector magnificus prof. Hendrik Burger (IISG)

1922 - De eerste generatie

Na decennia van discussie en debat wordt in 1922, door de groeiende vraag in Nederland naar theoretisch onderwijs in de handel, als zesde faculteit de Faculteit der Handelswetenschappen opgericht aan de universiteit. Bij de stichting van de faculteit zijn ook de Amsterdamse koopmansgemeenschap en het Amsterdamse bedrijfsleven betrokken. Maar de drie founding fathers van de Amsterdamse faculteit, Posthumus, Frijda en Limperg, benadrukken dat een wetenschappelijke benadering noodzakelijk is en dat Economie en Bedrijfseconomie niet los van elkaar kunnen bestaan.

Intocht van de Canadezen op 8 mei 1945 op de Nieuwezijds Voorburgwal (Stadsarchief Amsterdam)

1947 - De tweede generatie

De faculteit, die tijdens de Tweede Wereldoorlog zwaar heeft geleden, begint aan de wederopbouw in het naoorlogse Amsterdam. Amsterdam heeft ambitieuze plannen om haar universiteit weer op te bouwen en sterk uit te breiden, waarvan ook de faculteit profiteert. Van grote betekenis is in dat verband de Stichting voor Economisch Onderzoek (SEO), die in 1949 tot stand kwam. Doel van de SEO was het stimuleren van toegepast economische onderzoek, waarbij vooral onafhankelijk onderzoek voor derden in opdracht wordt uitgevoerd. Die ‘derden’ kunnen bedrijven zijn, maar ook overheidsinstellingen, waaronder ook van Amsterdam. Econometrie doet in de jaren ’50 zijn intrede in het onderwijspakket van de Faculteit. Dat gaat gedoceerd worden door Pieter de Wolff, die dan ook op dat gebied een internationale bekendheid is.

1972 - De derde generatie

Turbulente tijden. De invloed van Amsterdam op de universiteit is verregaand teruggedrongen. Een proces van democratisering aan de universiteit zet in. Op de faculteit krijgt dit proces zijn eigen dynamiek. De faculteit is de eerste die studenten als toehoorder toelaat tot de faculteitsvergaderingen en hen daarin ook het recht van advies geeft.

Op 16 oktober 1971 promoveerde Judith Yates-Potter, de eerste vrouwelijke promovenda van de faculteit (archief Judith Yates)

1997 - De vierde generatie

Ten opzichte van 1972 is de faculteit in 1997 weer sterk veranderd. De vrouwenemancipatie aan de faculteit is een feit. De personal computer en het internet doen hun intrede. Onderzoek is inmiddels minstens zo belangrijk als onderwijs. De Modernisering Universitaire Bestuursstructuur (MUB) zet een streep door de democratiseringsgedachten van de jaren ’70. Universiteiten en faculteiten krijgen een hiërarchische en meer bedrijfsmatige bestuursstructuur, nodig om de veranderingen als gevolg van de informatisering en automatisering te accommoderen en staf en wetenschappelijk personeel verder te professionaliseren. Maar de grootste verandering die voor de faculteit in het verschiet ligt, is de internationalisering. Engels wordt geleidelijk aan de voertaal binnen opleidingen en het merendeel van de studenten zal in de nabije toekomst een niet-Nederlandse achtergrond hebben. 

2022 - De vijfde generatie

De faculteit heeft enorm geprofiteerd van het internationale imago van Amsterdam als stad en als universiteitsstad. Het aantal studenten is met 6.792 vergeleken met 1997 gegroeid met 150%. Nu met een groot deel buitenlandse studenten en wetenschappelijk personeel, bereidt UvA Economie en Bedrijfskunde (EB) zich voor op de toekomst door digitalisering, analytics en Big Data op te nemen in het curriculum van zowel de Amsterdam School of Economics (ASE) als de Amsterdam Business School (ABS).