Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Dr. Milena Veenis geeft in de bachelor Culturele antropologie en ontwikkelingssociologie het vak Schrijfpracticum in het 1e jaar.
x
Milena Veenis

Toen ik indertijd voor de studie antropologie koos, wilde ik begrijpen waarom mensen vaak iets betekenisvols herkennen in uiterlijke zaken (kleding, haardracht, en andere uiterlijkheden), waardoor ze het gevoel hebben dat er sprake is van een gezamenlijke identiteit. Hoe kunnen materiële dingen zo belangrijk worden? Wie bepaalt welke dingen zich daarvoor lenen en welke niet? Hoe verhouden de dingen zich tot het betekenisvolle dat ermee wordt uitgedrukt? Hoe wordt dat gecommuniceerd en hoe verandert het? Het zijn vragen die ik nu herken als vragen over macht en identiteit: hoe werkt macht die niet formeel verankerd is? Wat is een gedeelde identiteit? Wie bepaalt wat en wie daar wel en niet toe behoort? Hoe maken mensen hun ‘identiteit’, hoe herkennen ze die en hoe drukken ze die uit? Hoe leren ze cultuur en hoe verandert dat?

Het zijn kernvragen van de antropologie. Met behulp van materiële en uiterlijke zaken geven mensen uitdrukking aan de verbinding die ze gezamenlijk maken, en die zij gebruiken om mensen die zij als ‘anderen’ definiëren buiten te sluiten. De in- en uitsluiting die het gevolg zijn van de manier waarop mensen de wereld opsplitsen in een deel ‘zelf’ en een deel ‘ander’, zijn maatschappelijk buitengewoon relevant – getuige de haat en agressie die met behulp van dergelijke identificaties gemobiliseerd kunnen worden.

Zelf ben ik me gaan bezighouden met de klassieke ‘ander’ van veel Nederlanders: Duitsers. Dat deed ik eerst in een Duits dorp in Argentinië en later in het oostelijk deel van Duitsland (de voormalige DDR). In beide contexten ben ik gefascineerd geraakt in de manier waarop het verleden meezingt in het heden, zonder dat mensen zich daar bewust van zijn. Daarbij bleven de uiterlijkheden me boeien en ik ben dan ook gespecialiseerd in materiële cultuur en consumptie. Het leuke aan die thema’s is, dat ze zichtbaar zijn terwijl het vaak moeilijk zegbaar is waarom ze betekenisvol zijn. Eigenlijk is antropologie voor mij de studie van datgene wat mensen drijft, zonder dat ze precies weten waarom en hoe. Les geven aan antropologiestudenten op de UvA is vaak ontzettend leuk, want het merendeel van onze studenten is kritisch, maatschappelijk geïnteresseerd, intrinsiek gemotiveerd voor hun studie, en ze staan open voor de wereld om hen heen.