Lin over haar stage in Uganda
Mijn onderzoek richtte zich op de manieren waarop bewoners hun afval verwerken. Zes weken lang heb ik interviews afgenomen met mensen uit de omgeving. In totaal meer dan vierhonderd, dus het bijhouden van alle data was ook een belangrijk onderdeel van mijn werk. Dat was soms ingewikkeld, want ze gebruiken er geen straatnamen of huisnummers, waardoor het moeilijk was om bij te houden wie we al hadden gesproken.
Omdat er vanwege de taalbarrière altijd een tolk bij was, waren de gesprekken niet direct met mij. De ruimte observeren was dus mijn grootste taak. Ik keek bijvoorbeeld naar hoe ziekenhuizen, de openbare weg en thuissituaties met afval omgingen.
Naast het onderzoek gaf ik ook lessen op basisscholen over het principe reuse, reduce, recycle.
Het lesgeven was een van de meest bijzondere onderdelen van mijn stage. Ik heb op vijf verschillende scholen lesgegeven, soms voor meer dan honderd leerlingen tegelijk. Ik zie mezelf helemaal niet als docent, maar ik merkte dat ze veel wilden leren over plastic afvalverwerking. Bij het geringste hingen de kinderen aan je lippen, en dat maakte het heel bijzonder om te doen.
Wat me het meest is bijgebleven, is de compleet andere levensstructuur. De cultuur is daar zo anders en het dagelijks leven hangt sterk af van bijvoorbeeld het weer. Daardoor weet je eigenlijk nooit precies waar je aan toe bent. Het loslaten en gewoon meegaan in dat ritme, terwijl ik tegelijkertijd een wetenschappelijk onderzoek uitvoerde, was best lastig maar ook ontzettend leerzaam.
Ik heb vooral geleerd om meer los te laten.
Ik heb vooral geleerd om meer los te laten. In Uganda gaat het leven veel langzamer, en dat kun je niet beïnvloeden, zeker niet als buitenlandse student. Omgaan met zulke grote cultuurverschillen was een waardevolle les die ik meeneem in mijn dagelijks leven en mijn toekomstige carrière.
Daarnaast heb ik leren spreken voor grote groepen. Dat was eigenlijk niet de bedoeling toen ik vertrok, en ik vond het in het begin ook spannend, maar het heeft me veel zelfvertrouwen gegeven. Uiteindelijk ontwikkelde ik een soort ‘gewoon maar doen’-mentaliteit, waardoor ik nu sneller uit mijn comfortzone stap.
De grootste uitdaging was de taalbarrière. Veel mensen spreken geen Engels, dus ik werkte met tolken die zowel Oegandees als Engels spraken. Daardoor konden we de interviews goed uitvoeren, maar echt diepgaande gesprekken waren lastig.
Daarnaast ben ik vrij lang alleen geweest op het project, op een compleet ander continent ver weg van huis. Ik was dus vaak op mezelf aangewezen, en dit mentale stukje was toch wel echt pittig. Gelukkig kon ik ondanks het gebrek aan internet en verbinding toch om de dag verbinding leggen met het thuisfront.
Ik zou een stage in het buitenland echt aanraden. Je leert enorm zelfstandig te zijn, en het is een geweldige voorbereiding op het schrijven van je eindscriptie. Eigenlijk zou het wat mij betreft een verplicht onderdeel van de studie mogen zijn.