Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.

Toen ik hoorde dat ik in het tweede jaar van mijn studie verplicht naar het buitenland moest, dacht ik eerlijk gezegd: moeten? Misschien wil ik dat helemaal niet. Veel studenten vonden het geweldig, maar ik was nog niet zo overtuigd. Twee weken weg, een onbekende plek, wat als ik het niet leuk zou vinden?  

Dat veranderde na de presentatie in februari. Er waren vier of vijf buitenlandse onderzoekslocaties, en per plek werd uitgelegd wat het onderzoek inhield. Op een PowerPoint verscheen Gibraltar: een grens die ooit gesloten was, een oude foto van families die aan weerszijden van het hek naar elkaar riepen. Dat beeld raakte me echt en ik wist meteen: hier wil ik heen. Terwijl anderen vooral naar Barcelona of Colombia wilden, schreef ik Gibraltar als eerste keuze op.  

Ik wist gewoon: daar wil ik naartoe.

Uiteindelijk kwam ik in een groep terecht met drie vrienden, en ook met een meisje van mijn studie met wie ik nog nooit echt had gepraat. We bleken supergoed te klikken. Dat maakte het extra leuk, en ik had het gelijk naar mijn zin.  

Onderzoek aan de grens

Alles was goed geregeld door de universiteit. We zaten in een hotel vlak naast de grens, op loopafstand van Gibraltar. Elke dag staken we de grens over, dat alleen al was best bijzonder.   

Ons groepsonderzoek ging over hoe mensen reageerden toen de grens dicht was, en verschillen tussen generaties: hoe jongeren en ouderen in Gibraltar denken over identiteit, cultuur en Brexit. We ontdekten dat leeftijd echt bepalend is voor hoe mensen zich met Gibraltar en het Verenigd Koninkrijk verbonden voelen.  

Gibraltar is een mengelmoes van alles. Het hoort bij het Verenigd Koninkrijk, maar het ligt aan Spanje. Iedereen spreekt Engels, Spaans én “Llanito”, een mix van die twee talen. Dat alleen al zegt iets over die cultuur. 

Oudere generaties, die nog hebben meegemaakt dat de grens letterlijk dicht was, zien hun Britse identiteit vaak als iets dat hen bescherming gaf in moeilijke tijden, en voelen daardoor soms nog wantrouwen richting Spanje. Jongere generaties, die zijn opgegroeid met open grenzen, internet en globalisering, voelen zich ook Brits en Gibraltariaans, maar beleven dat minder emotioneel en meer als iets praktisch: een identiteit die kansen en vrijheid biedt.  

Ik herinner me één oudere man die vol overtuiging zei: “I love my Queen.” Dat moment liet zien hoe sterk geschiedenis, herinnering en identiteit hier met elkaar verweven zijn. 

Het project was super intens. We hadden elke dag interviews: met mensen van de overheid, met een Spaanse vakbond (met tolk erbij als het nodig was), en zelfs met de president van Gibraltar. We kregen drie rondleidingen door de stad en mochten vragen stellen aan lokale planologen. Alles was strak geregeld, maar toch voelde het heel vrij.  

Ik vond het een hele bijzondere plek. De sfeer die er hing door de mix van culturen, de Middellandse Zee en de rots kan ik niet omschrijven, maar toen ik thuiskwam wilde ik gelijk weer terug. 

Terug naar Gibraltar 

Een paar maanden later dacht ik: weet je wat, ik ga gewoon. Ik had geen plannen of afspraken, ik wilde gewoon zien wat ik zou beleven. Ik heb een kleine vakantie geboekt, en toen ik er was ben ik op zoek gegaan naar het kantoor van de gemeente. Er werd bij de balie aan mij gevraagd of ik een afspraak had, en dat had ik niet eens. Maar ook al was ik onaangekondigd langsgekomen, kwam een van de planologen die we tijdens het project hadden ontmoet, speciaal uit een vergadering om met mij te praten.  

We spraken over mijn interesse over het afgelopen onderzoek en over een stage of veldwerk. Eerst leek het niet mogelijk, maar toen bleek dat als ik zelf wat dingen regelde, het wél kon. Later die week ontmoette ik nog twee planologen in een café (wat een toeval!). Dat is superleuk geweest, en zij hebben mij ook advies gegeven over mijn ideeën.  

Zo ontstond mijn plan: ik wil mijn scriptie schrijven over Gibraltar, en daar veldwerk doen. Mijn docent Federica bood meteen aan om mijn begeleider te zijn, en toen viel alles op z’n plek.  

De studie die bij me past 

Sociale Geografie en Planologie past gewoon bij mij. Ik had een tussenjaar genomen omdat ik niet wist wat ik wilde. Toen keek ik naar wat ik op de middelbare leuk vond (Frans en aardrijkskunde) en ging ik naar de open dag van de UvA. Daar dacht ik meteen: dit is leuk. Ik schreef me in en heb er nooit spijt van gehad.  

Wat ik mooi vind aan de opleiding is dat het alles samenbrengt: ruimte, politiek, maatschappij, mensen. Bij sociale geografie kijk je echt naar het gedrag van mensen, hoe groepen zich organiseren, wat identiteit betekent. Planologie gaat meer over hoe we die ruimte vormgeven: infrastructuur, energie, water, duurzaamheid. Ik vind juist die combinatie zo interessant, het menselijke én het ruimtelijke.  

Ik doe nu een minor Fiscaal Recht, totaal iets anders, maar leuk voor de afwisseling.  

Met planologie kun je eigenlijk overal terecht: bij gemeenten, ministeries, internationale organisaties of zelfs in de politiek. Het past goed bij mijn interesses, omdat de onderwerpen tussen mens en ruimte erg breed liggen.  

Als je maar blijft lopen in de richting die goed aanvoelt, vallen er vanzelf nieuwe stoeptegels op zijn plek.

Toewijding

Als je maar blijft lopen in de richting die goed aanvoelt, vallen er vanzelf nieuwe stoeptegels op zijn plek. Dat ik terug naar Gibraltar zou gaan om opnieuw een eigen onderzoek te doen voor mijn scriptie, heb ik helemaal niet van tevoren gepland. Ik denk dat het altijd een goed idee is om dingen te blijven uitproberen, en soms even in het diepe te springen. Volg je intuïtie, en doe vooral je best. ‘Nee heb je en ja kun je krijgen.’