Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Onderzoeksinstituut CSECL heeft sinds 1 januari een nieuwe naam: ACT, Amsterdam Centre for Transformative Private Law. Bij een nieuwe naam hoort ook een nieuwe identiteit, een nieuwe koers, en nieuwe mensen. Marija Bartl vertelt over de recente koerswijziging.

Waarom deze naamsverandering? 

‘Aan deze nieuwe identiteit werd al een hele tijd gewerkt. De oude naam, Centre for the Study of European Contract Law, deed geen recht aan de breedte en de oriëntatie van ons onderzoek. Naast het feit dat ons onderzoek veel breder is dan alleen het contractenrecht, hadden we ook een naam nodig die de transdisciplinaire en contextuele aard van het onderzoek beter zou weergeven. Met de nieuwe naam willen we onze bestaande sterke punten tonen en tegelijk een methodische missie formuleren.’

Waar staat ACT voor?

‘We zijn er allemaal van overtuigd dat de regels van het privaatrecht (ondernemingsrecht, contractenrecht, financieel recht, consumentenrecht, arbeidsrecht, insolventierecht enz., red.) meer doen dan simpelweg “technische” geschillen tussen particuliere partijen beslechten. Deze regels zijn er om economische en sociale modellen vorm te geven, en vaak te verankeren, waaronder ons huidige model van concurrentie en onbeperkte groei dat langzaam onhoudbaar wordt.

Al hebben we allemaal een ander beeld van hoe we transformatie kunnen realiseren, of van de rol van het privaatrecht daarbij, hebben we volgens mij wel dezelfde doelen voor ogen. Doelen als duurzaamheid, sociale rechtvaardigheid en gelijkheid, een rechtvaardige digitale economie en duurzame monetaire en financiële systemen. Deze thema’s komen ook naar voren in het onderzoek van de leden van de groep.’

Wat zijn de verschillen met CSECL? 

‘Bij CSECL zagen we het als onze taak om het privaatrecht in Europa te onderzoeken door zowel Europese als nationale wetten op dit gebied te bestuderen. ACT begint echter vanuit de vier genoemde mondiale uitdagingen. We willen onderzoeken hoe het Europees privaatrecht deze wereldwijde uitdagingen niet alleen creëert, maar ook kan transformeren. De groep blijft zich onderscheiden door een specifieke kennisleer die zowel multidisciplinair als contextueel is, wat in mijn optiek een van onze sterkste punten is.’

Zijn er ook personele veranderingen? 

‘Wat medewerkers betreft hebben we een bewogen jaar achter de rug. Natuurlijk viel het vertrek van Martijn Hesselink ons zwaar, want daarmee moesten we afscheid nemen van een uitstekend wetenschapper op het gebied van privaatrecht en een zeer gewaardeerde collega. Dat ik het directeurschap overnam, zorgt hopelijk voor een goede balans tussen continuïteit en discontinuïteit in het intellectuele leiderschap van de groep.

Verder is het aantal medewerkers aanzienlijk gegroeid. Er zijn nieuwe collega’s bijgekomen voor het project Sustainable Global Economic Law, bijvoorbeeld Yannick van den Berg, Debadatta Bose en Klaas H. Eller. En we zijn nog steeds op zoek naar mensen voor mijn European Research Council-project. In het najaar komt er een nieuwe Marie Curie-onderzoeker, Antonio Davola, onze gelederen versterken. Verder heeft een aantal van onze uitstekende promovendi zich als faculteitsleden bij ons aangesloten: Laura Burgers, Anna van Duin, Mia Junuzovic en Aart Jonkers. En er zijn ook enkele nieuwe promovendi/Judooz bijgekomen: Wiepke Bartstra, Bodine Kramer en Maryam Malakotipour.’

Waar wil ACT heen? Wat zijn jullie doelen voor de lange termijn? 

‘We zien ACT als een van de toonaangevende en meest ambitieuze onderzoeksgroepen op het gebied van privaatrecht, in Europa en wereldwijd. De groep bepaalt de agenda voor het academische debat op dit gebied. Daarvoor gebruiken we inzichten uit verschillende vakgebieden om licht te werpen op privaatrechtelijke vragen. Daarnaast hanteren we een breed scala aan methodologische benaderingen om een bevredigend antwoord op deze vragen te vinden. Wat ook belangrijk is, is dat we onze inzichten zien als een cruciale manier om bij te dragen aan bredere academische en maatschappelijke debatten over rechtvaardigheids- en duurzaamheidsvraagstukken.’