Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
De overheid investeert in innovaties zoals kweekvlees, duurzaam textiel en culturele producties met zogeheten ‘revolverende fondsen’. Veerle van Waarde ziet in haar promotieonderzoek dat Nederlandse fondsen heel verschillend omgaan met overheidsgeld. ‘Het ene fonds voldoet perfect aan de vinkjes en bij het andere fonds is nog veel ruimte voor verbetering.’

Wat zijn revolverende fondsen precies?

‘Het zijn fondsen die de overheid met publiek geld opricht om ondernemingen te financieren die kunnen bijdragen aan maatschappelijke doeleinden. Het zijn bedrijven met potentie, maar banken vinden het vaak net te risicovol om in te investeren. De overheid springt in dat gat met revolverende fondsen. Het grootste fonds is Invest-NL waar minstens 1,9 miljard euro in omgaat. Met dat geld wordt bijvoorbeeld geïnvesteerd in betaalbare koopwoningen voor starters of in een nieuwe neusspray tegen griep. Het idee is dat het bedrijf succesvol wordt en het geld terugvloeit naar het fonds. Zo kan het fonds weer andere projecten steunen en kan publiek geld meerdere keren worden ingezet. Daarmee is het een aantrekkelijk alternatief voor de klassieke subsidie.’

Moeten die investeringen altijd winst opleveren?

‘De projecten zijn vaak risicovol, dus het is niet zeker of het geïnvesteerde overheidsgeld zich terugbetaalt. Er zijn cultuurprojecten bij waar men allang blij is als er iets van het geld terugkomt. Dat hoeft niet erg te zijn. Het financiële rendement is namelijk niet de voornaamste reden dat dit soort investeringen worden gedaan. De overheid wil vooral iets bijdragen aan de samenleving. Door te investeren worden er bijvoorbeeld arbeidsplaatsen gecreëerd of wordt een bepaalde CO2-reductie in een regio gerealiseerd.’

Copyright: UvA
Het financiële rendement is niet de voornaamste reden dat dit soort investeringen worden gedaan

Wat heb je precies onderzocht?

‘Ik heb gekeken hoe revolverende fondsen in Nederland juridisch gezien zijn vormgegeven, in hoeverre ze voldoen aan democratische en rechtstatelijke voorwaarden en hoe dit in de toekomst beter zou kunnen. Ik heb 72 fondsen onderzocht en concludeerde dat ze allemaal heel verschillend zijn ingericht. Soms staat een fonds heel dichtbij de overheid. Dan gelden er automatisch allerlei regels. Daarbij kun je denken aan het rechtsgelijkheid-principe: het moet bijvoorbeeld helder zijn onder welke voorwaarden er wel of geen financiering wordt verstrekt. De aanvraagperiode moet duidelijk zijn, net als de klachtenprocedure. Andere fondsen staan op veel grotere afstand van de overheid en kunnen makkelijker wegblijven van zulke waarborgen. Toch beheren beide soorten fondsen hetzelfde publieke geld. Daarom vond ik het interessant om dit te onderzoeken.’

Hoe kan het dat sommige fondsen minder transparant zijn?

‘Als een ondernemer bij de bank geld leent, speelt vaak een onderbuikgevoel mee: deze ondernemer vertrouw ik. Dat zie je ook bij de revolverende fondsen die meer op afstand staan van de overheid. Daar werken mensen met kennis van de markt en business cases. Ze willen de procedures en voorwaarden niet helemaal vastleggen omdat ze maatwerk willen kunnen bieden. Daarom staat op de websites van sommige fondsen heel weinig informatie en wordt de nadruk gelegd op persoonlijk contact met de fondsmanager. Maar het gaat wel om grote bedragen publiek geld en daar horen duidelijke regels bij. Het is bovendien lastig om bezwaar te maken tegen een beslissing als de voorwaarden niet transparant zijn of de klachtenprocedure niet duidelijk is vastgelegd. Dat raakt aan de rechtsbescherming van ondernemers: je toegang tot het recht. Als de overheid op die manier werkt, komen ook de transparantie en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in gevaar. Ik ben niet tegen revolverende fondsen, maar er is wel werk aan de winkel.’

Hoe zou het wel moeten?

‘Op EU-niveau is het best goed geregeld. Daar is een duidelijke wettelijke regeling waarin staat: ongeacht hoe je het fonds vormgeeft, zijn dit de basisregels die je moet volgen. Daar moeten we in Nederland ook naartoe. Er moet een aparte wet komen voor het uitgeven van overheidsgeld met daarin een hoofdstuk over revolverende fondsen. Je wil dat het voor iedereen duidelijk is welke regels er gelden, dat beslissingen goed worden gemotiveerd en dat de klachtenprocedure helder is als het misgaat. Omdat het maken van wetgeving best wat voeten in de aarde heeft, stel ik daarnaast voor dat revolverende fondsen gezamenlijk een gedragscode maken. Daarmee kun je de verschillen tussen de fondsen overbruggen en voorkomen dat ondernemers een heel andere ervaring hebben bij fonds X dan bij fonds Y. Het is aan politici in Den Haag om hiermee aan de slag te gaan. Ik hoop dat mijn onderzoek laat zien hoe urgent het probleem is.’