Interview met Karmijn van de Oudeweetering, oud-student Onderwijswetenschappen
' Voor ik aan de bachelor Onderwijswetenschappen begon, heb ik twee jaar de hbo-opleiding Vormgeving gedaan. Daar vond ik niet wat ik zocht. Bij Vormgeving lag de nadruk erg op uitvoering, terwijl ik meer invulling wilde geven aan ideeën. Op school was het net omgekeerd, daar ben ik van gymnasium naar atheneum overgestapt, omdat ik op het gymnasium wel intellectueel werd uitgedaagd, maar het creatieve en sociale miste. Toen ik overstapte naar atheneum kreeg ik het sociale en creatieve terug, maar dat ging weer ten koste van de intellectuele uitdaging. Die ervaringen hebben me aan het denken gezet over onderwijs: waarom begin ik ergens aan vol verwachtingen, maar stelt het me steeds teleur? Daardoor kwam ik op het idee om Onderwijswetenschappen te gaan studeren.
Bij de bachelor Onderwijswetenschappen houd je je bezig met onderwijs op alle niveaus, van micro tot macro. Op het microniveau gaat het dan bijvoorbeeld over leerproblemen en instructie: hoe leren werkt en wat leraren daaraan kunnen doen. Op macroniveau gaat het over de grotere bewegingen waar je als leerling niet direct mee in aanraking komt, maar die wel altijd van invloed zijn: economische, politieke of sociologische invloeden. Die hebben invloed op het onderwijssysteem als geheel, maar ook op de individuele leerling. Juist dat verborgene vind ik heel interessant. Je denkt dat je er niet direct mee in aanraking komt, maar het heeft toch veel invloed op wat leerlingen meemaken. Verder leer je bij onderwijskunde echt kritisch nadenken, wat volgens mij erg waardevol is. Ook schrijven we veel, bijvoorbeeld take-hometentamens of papers. Dat kan omdat onderwijskunde zo'n kleine opleiding is. Ik zit nu in het tweede jaar en we zijn met ongeveer twaalf studenten. Je bent dan natuurlijk niet met iedereen bevriend, maar je kent wel iedereen en dat is erg prettig.
Naast mijn bachelor doe ik een minor Economie. In het onderwijs gaat het vaak ook over economische thema's, zoals de arbeidsmarkt en de rol van ‘human capital’ daarin, en daar wilde ik graag meer over leren. Ik werk daarnaast ook als student-assistent mee aan een onderzoek onder homojongeren. Ik neem voornamelijk vragenlijsten af op scholen. Daarbij kom ik meteen in de praktijk tegen wat ik op papier leer over onderzoek doen: hoe belangrijk het is dat mensen vrijwillig deelnemen aan een onderzoek, dat zij dit anoniem kunnen doen en nog veel meer.
Ik denk erover om na mijn bachelor de research master te doen, omdat ik denk dat ik daardoor nog veel meer kan leren. Voor ik begon met studeren had ik nooit gedacht dat ik het onderzoek in zou willen, maar nu lijkt het me juist heel interessant. Als je onderzoek doet, kan je jezelf nog veel meer verdiepen in een onderwerp.'