Opbouw studie
Jaar 1
In het eerste jaar volg je de basisvakken in pedagogiek en onderwijskunde en leer je over de ontwikkeling van kinderen en jongeren, de gezinscontext, over beleid en organisatie van opvoeding en onderwijs, en over ethiek en recht. ook leg je de basis voor methodenleer en statistiek. In een werkgroep van ongeveer 16 studenten leer je gespreksvaardigheden, verschillende academische vaardigheden en oriënteer je je op de praktijk.
Doordat je uitgebreid kennismaakt met de vakgebieden van Pedagogische en Onderwijswetenschappen, kun je na het eerste semester van het eerste jaar nog overstappen naar de bacheloropleiding Onderwijswetenschappen of besluiten beide studies te volgen.
Jaar 2
In het tweede jaar breid je je inhoudelijke basis en je academische en onderzoeksvaardigheden verder uit. Daarnaast verdiep je je in complexere ontwikkelingssituaties waar sprake is van opvoedings- en ontwikkelingsproblemen, zoals gedragsproblemen en onderwijsleerproblemen. Ook leer je over twee andere contexten waarin kinderen en jongeren (kunnen) opgroeien: de context van vrienden/vrije tijd en van professionele opvoeding (door bijvoorbeeld pedagogisch medewerkers, leerkrachten, groepsleiders, behandelaars). Je bouwt je klinische vaardigheden uit en je maakt kennis met de praktijk via je bachelorstage en opdrachten in het kader van je loopbaanoriëntatie.
Jaar 3
Hoe het eerste semester van je derde jaar eruitziet, mag je zelf bepalen. Je kunt kiezen voor verschillende keuzevakken die aansluiten bij je interesse, je te verdiepen met een gespecialiseerde minor binnen Pedagogische wetenschappen of juist te verbreden via een interdisciplinaire minor (waarin verschillende vakgebieden samenkomen). Een paar maanden studeren aan een universiteit in het buitenland kan ook.
In het tweede semester bouw je je klinische vaardigheden verder uit gericht op diagnostiek en behandeling. Je sluit je bachelor af met een empirische bachelorscriptie. Na een succesvolle afronding ontvang je het bachelordiploma en de titel Bachelor of Science (BSc).
-
Onderzoeksmethodologie???studyprogramme .period??? 16
-
Inleiding onderwijswetenschappen1—26
-
Inleiding pedagogische wetenschappen1—26
-
Beschrijvende statistiek???studyprogramme .period??? 26
-
Professionele Vaardigheden 1???studyprogramme .period??? 33
-
Testen en Meten???studyprogramme .period??? 33
-
Familie en Gezin???studyprogramme .period??? 46
-
Ontwikkelingspsychologie???studyprogramme .period??? 46
-
Beleid en organisatie van opvoeding en onderwijs???studyprogramme .period??? 56
-
Educational Ideals, Rights and Ethics5—69
-
Persoonlijkheidsleer???studyprogramme .period??? 63
-
Leren op school???studyprogramme .period??? 16
-
Professionele opvoeders???studyprogramme .period??? 16
-
Bachelorstage Pedagogische wetenschappen1—66
-
Hersenen en gedrag???studyprogramme .period??? 26
-
Psychopathologie???studyprogramme .period??? 26
-
Kwalitatief onderzoek???studyprogramme .period??? 33
-
Professionele Vaardigheden 2???studyprogramme .period??? 33
-
Vrienden en vrije tijd???studyprogramme .period??? 46
-
Wetenschapsfilosofie???studyprogramme .period??? 46
-
Toetsende Statistiek???studyprogramme .period??? 56
-
Onderzoekspraktijk???studyprogramme .period??? 66
-
Diagnostiek???studyprogramme .period??? 46
-
Empirische Bachelorscriptie Pedagogische Wetenschappen4—615
-
Professionele Vaardigheden 3???studyprogramme .period??? 56
-
Psychotherapeutische Stromingen???studyprogramme .period??? 63
-
Vrije keuze: Keuzevakken / Minor Ba PW (zie UvA studiegids voor de opties)1—630
Onderwijsvormen
Bij hoorcolleges is de docent voornamelijk aan het woord; hij licht het studiemateriaal toe dat je van tevoren hebt bestudeerd.
In werkgroepen discussieer je over de leerstof in groepen van ongeveer 16 studenten. Je maakt opdrachten, schrijft werkstukken en adviezen en houdt presentaties of je leert pedagogische (klinische) beroepsvaardigheden.
De meeste vakken worden afgesloten met één of meerdere toetsen, bijvoorbeeld een tentamen en een werkstuk of een presentatie.
Studiebegeleiding
Om de overstap naar de universiteit te vergemakkelijken, zijn er tijdens het eerste vaste werkgroepen met zo'n zestien eerstejaarsstudenten en een vaste docent (je mentor). Zo leer je je studiegenoten snel kennen en krijg je inzicht in allerlei nuttige studentenzaken.
Je kunt terecht bij de studieadviseurs met vragen over toelatingseisen, studieplanning, vrijstellingen, universitaire regelgeving, voorzieningen bij een functiebeperking, studieoriëntatie wanneer je twijfelt over je studiekeuze en studieproblemen. Daarnaast kun je ook bij hen terecht wanneer je juist behoefte hebt aan meer uitdaging en verdieping.
Bindend studieadvies (BSA)
Alle eerstejaarsstudenten krijgen een Bindend studieadvies (BSA). Met dit advies stelt de opleiding vast in hoeverre een student aan het einde van het eerste studiejaar daadwerkelijk de motivatie en capaciteiten bezit om te slagen in de opleiding. Het BSA is onderdeel van een reeks van maatregelen die de kans vergroten dat een student de opleiding tijdig succesvol afrondt. Het aantal punten dat een student moet halen om een positief studieadvies te krijgen ligt op 42 EC.
- Gedurende het eerste jaar krijgen alle studenten meerdere voorlopige studieadviezen, op basis waarvan zij tijdig actie kunnen ondernemen of besluiten om de studie te beëindigen.
- Studenten die aan het einde van het eerste studiejaar het aantal benodigde studiepunten (of meer) hebben behaald om een positief studieadvies te krijgen, mogen hun bachelor in het daaropvolgende studiejaar zonder meer voortzetten.
- Studenten die een negatief BSA ontvangen, kunnen zich in de drie daaropvolgende studiejaren niet herinschrijven voor deze bacheloropleiding. Mocht een student door bijzondere omstandigheden, zoals ziekte of andere persoonlijke factoren, er niet in slagen het aantal benodigde studiepunten voor een positief BSA halen, dan kan bij de examencommissie bezwaar worden gemaakt tegen een negatief BSA.

Extra mogelijkheden
Minor en keuzevakken
In het derde jaar is in het hele eerste semester ruimte voor het volgen van keuzeonderwijs. Keuzevakken die wij aanbieden zijn bijvoorbeeld de vakken Mindfulness en Licht verstandelijke beperking, jeugdhulp, en jeugdbescherming. Om je interesses te verbreden kun je ook vakken kiezen die buiten het vakgebied van de Pedagogische wetenschappen liggen. Ook kun je kiezen om de keuzevakken te combineren in een minor: een samenhangend onderwijsprogramma van 30 studiepunten. Voorbeelden zijn de minor Kinderrechten en forensische jeugdzorg, Violence, Lifelong learning in a changing society en Gender en seksualiteit. Met een minor kun je je specialiseren in een richting die aansluit bij je persoonlijke interesse en talenten.
Stage
Tijdens een stage in het tweede jaar maak je kennis met een specifieke organisatie of instelling die zich bezig houdt met het welzijn en/of de ontwikkeling van kinderen en/of gezinnen. Je geeft bijvoorbeeld begeleiding aan leerlingen met een specifieke begeleidingsbehoefte binnen het onderwijs, begeleidt kinderen in de thuissituatie volgens een behandelplan of ouders in het beter aansluiten bij hun kinderen in spel. Ook kan stage worden gelopen worden in een onderzoekscontext.
Internationaal studeren
De UvA neemt intensief deel aan internationale samenwerkings- en uitwisselingsprogramma’s. Docenten en hoogleraren van de opleiding hebben veel contacten met buitenlandse collega’s. Je kunt bij hen informeren naar de mogelijkheden of bij het Coördinatiepunt internationalisering POW.
Je kunt, als je na de bachelor doorgaat met een master, ook kiezen voor een Engelstalig masterprogramma waar je samen met buitenlandse studenten studeert.
Meer informatie vind je op de UvA-website Studeren in het buitenland.
Studiebelasting
Je hebt een beperkt aantal uren hoorcollege. De nadruk ligt sterk op zelfstudie en het samen met medestudenten werken aan opdrachten.
In het eerste jaar ziet dit er zo uit:
Hoorcollege: | 8 uur per week |
Werkgroepen: | 4 uur per week |
Zelfstudie: | 28 uur per week |
