Mees over de master Preventieve jeugdhulp en opvoeding
Eerlijk gezegd heb ik vooral dingen afgestreept bij het maken van mijn masterkeuze.
Eerst keek ik naar forensische pedagogiek. Een paar vriendinnen van mij hadden dat gedaan en ze vonden het heel leuk, maar ze vertelden ook dat je dan veel werkt met probleemjongeren en jeugdhulp. Dat trok mij niet zo aan.
Klinische orthopedagogiek? Dat lag mij ook niet. Ik was altijd heel slecht in de klinische vakken tijdens mijn bachelor. Ik vond het te veel regeltjes en testjes invullen, terwijl ik liever wat grotere stappen maak en zelf meedenk.
En dan heb je nog Youth at Risk. Die master vond ik op zich ook wel interessant, maar ik ambieer niet echt een baan in de jeugdhulp waarbij je ergens geplaatst wordt. Ik wilde juist graag werken met gezinnen die zelf hulp willen.
Ik vind opvoeding heel interessant. Daarom heb ik vooral gekozen voor deze master. Ik wist: hiermee kan ik ouders echt helpen in de opvoeding. Al gaat de master wel over veel meer dan alleen opvoeden. Je leert ook veel over interventies.
Snel werk vinden en weten wat je met een opleiding kunt doen, dat zijn voor mij belangrijke factoren.
Ik hoorde dat 95% van de studenten in deze master binnen een jaar afstudeert. Mijn vrienden uit andere pedagogische opleidingen waren er veel langer mee bezig. Ook vanwege aanvullende certificaten die je moest halen. Sommigen deden er wel anderhalf jaar over. Die waren eerder begonnen dan ik en zaten er nog steeds in toen ik al bijna klaar was.
Je hebt goed contact met al je docenten, en iedereen weet wie je bent.
Dat de master zo kleinschalig is, vond ik echt heel fijn. Je hebt goed contact met al je docenten, en iedereen weet wie je bent. Je leert veel meer, je krijgt sneller hulp als je iets niet begrijpt, en ze zijn ook echt op de hoogte van je situatie.
Op een gegeven moment had ik een ongeluk waardoor ik een tentamen niet kon maken, en iedereen was meteen op de hoogte. Het was totaal geen probleem. Ik kon het tentamen twee weken later maken. Dat was echt omdat het zo’n kleine opleiding is.
Uiteindelijk was dat ook goed voor mijn discipline. Tijdens mijn bachelor was ik niet zo vaak aanwezig. Alles werd opgenomen en er waren goede samenvattingen. Maar hier, in deze master, was ik als enige jongen sowieso al opvallend. En omdat we maar met z’n zeventienen waren, kreeg ik al snel een mailtje met de vraag waarom ik er niet bij was.
Dus ik dacht: ik moet echt gewoon altijd komen. En dat is ook gelukt.
Voor mij was het vak Opvoeding en Ontwikkeling sowieso het leukste. Ik ben niet extreem wetenschappelijk ingesteld. Ik wil gewoon de praktijk in, met mensen werken. Ik vind het geweldig om met ouders en kinderen te praten. En dit vak ging echt diep in op de stof, veel dieper dan wat ik tijdens mijn bachelor had geleerd.
Het heeft me geholpen om duidelijker te zien waar ik het verschil wil maken. Niet in de zware jeugdzorg, maar in gezinnen die openstaan voor hulp, waar je met de juiste aanpak echt iets in beweging kunt zetten.