Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Het Vondelpark, sociale woningbouw, gezondheidszorg, de oprichting van musea: filantroop Piet van Eeghen speelde in de negentiende eeuw een ongekend grote rol in de modernisering van Amsterdam. Historicus Laura van Hasselt dook in de archieven om het leven van deze bijzondere Amsterdammer te onderzoeken. Deze week verschijnt de handelseditie van haar proefschrift 'Geld, geloof en goede vrienden: Piet van Eeghen en de metamorfose van Amsterdam 1816-1889'.
Piet van Eeghen in 1857 (Stadsarchief Amsterdam/Louis Wegner)

Wie vandaag de dag een stadswandeling door Amsterdam maakt, komt vrijwel zeker langs plekken en gebouwen waarvan Piet van Eeghen (1816-1889) de grondlegger is. De doopsgezinde ondernemer en filantroop stond niet alleen aan de wieg van het Vondelpark en het Prinsengrachtziekenhuis, maar speelde ook een cruciale rol in de totstandkoming van onder meer het Rijksmuseum en het Stedelijk Museum. Ook nam hij het initiatief tot sociale woningbouw en maakte hij zich sterk voor de opvang van prostituees en ‘verwilderde’ jongeren.

Toch is Van Eeghen, in tegenstelling tot bijvoorbeeld zijn tijdgenoot Samuel Sarphati, relatief onbekend. ‘Er bestond nog geen biografie over Van Eeghen,’ vertelt historicus Laura van Hasselt, ‘dus die besloot ik zelf te schrijven.’ Ze raakte gefascineerd door de filantroop toen ze werkte aan een tentoonstelling over de geschiedenis van Amsterdam. Jaren van archiefonderzoek volgden, waarin ze onder meer het familiearchief van de Van Eeghens mocht raadplegen – ‘een geweldige, chaotische schat aan informatie: driehonderd dozen vol brieven en andere documenten, maar ook bijvoorbeeld rouwlinten en haarlokken.’ Afgelopen november verdedigde ze haar proefschrift, waarvan deze week ook de handelseditie verschijnt.

In de negentiende eeuw deed het stadsbestuur weinig voor haar inwoners, dus burgerinitiatieven waren essentieel voor de ontwikkeling van de stad.

Welgestelde Amsterdammers moderniseerden de stad

In haar boek beschrijft Van Hasselt het leven van de filantroop en zijn rol in de modernisering van Amsterdam. Van Eeghen kwam uit een rijke familie en bestierde samen met zijn neef een succesvol handelshuis. Net als veel andere welgestelde Amsterdammers in die tijd was hij betrokken bij diverse burgerinitiatieven: particulier gefinancierde projecten die de stad gezonder en socialer maakten.

Promotie Laura van Hasselt
Laura van Hasselt bij haar promotie, met collega's Paul Knevel en Jouke Turpijn (foto: Pim van der Zwaan)

‘In de negentiende eeuw deed het stadsbestuur weinig voor haar inwoners,’ legt Van Hasselt uit, ‘dus burgerinitiatieven waren essentieel voor de ontwikkeling van de stad. Welgestelde inwoners zoals van Eeghen staken de koppen bij elkaar om maatschappelijke projecten van de grond te krijgen. Daardoor is Amsterdam in korte tijd enorm gemoderniseerd. Van Eeghen speelde hier een grote rol in: hij was zeker niet de enige, maar hij was wel echt de spin in het web, iemand die betrokken burgers én de benodigde financiering bij elkaar wist te brengen.’

Formeel had Van Eeghen geen enkele functie in het stadsbestuur, maar hij had contacten op het allerhoogste niveau – niet in de laatste plaats doordat hij getrouwd was met burgemeestersdochter Cato Huidekoper. Ook zijn gedrevenheid en energieke persoonlijkheid droegen bij aan zijn vermogen om initiatieven van de grond te krijgen. Uit Van Hasselts onderzoek ontstaat het beeld van een intelligente, pragmatische idealist; een aanpakker, iemand die in oplossingen dacht.

Eerste ziekenhuis waar mensen beter werden gemaakt

‘Ik was verrast door de reikwijdte van Van Eeghens projecten’, vertelt de historicus. ‘Hij begon in 1843 – zelf was hij toen nog geen dertig – met de oprichting van de Vereeniging voor Ziekenverpleging, waar het Prinsengrachtziekenhuis uit voortkwam. Dat bracht een enorme verandering teweeg in de gezondheidszorg in Amsterdam.’ Tot die tijd waren er alleen twee gemeentelijke ziekenhuizen in de stad, het Binnengasthuis en Buitengasthuis, waar de kwaliteit van de zorg erbarmelijk was. Alleen de armen, die niet de middelen hadden om zich thuis te laten verplegen, lieten zich er opnemen. Met de komst van het Prinsengrachtziekenhuis kwam daar verandering in: voor het eerst werd het ziekenhuis een plek waar je daadwerkelijk beter werd gemaakt, door mensen met kennis van zaken.

Van Eeghen voelde zich verantwoordelijk voor Amsterdam alsof het zijn eigen landgoed was.

Naast zijn inspanningen op het gebied van de gezondheidszorg zette Van Eeghen zich in op tal van andere terreinen, waaronder sociale woningbouw voor arbeiders, de opvang van prostituees en de aanleg van het Vondelpark. ‘Zelf had Van Eeghen een prachtig buitenhuis’, vertelt Van Hasselt, ‘maar hij was zich ervan bewust dat dat een privilege was, en dat de meeste Amsterdammers nooit de stad uitkwamen. Met het Vondelpark wilde hij een gezonde, groene plek creëren in een stad vol industrie – net als de stadsparken in andere grote Europese steden, die hij regelmatig bezocht.’

Trotse Amsterdammer

Wat maakte Van Eeghen zo maatschappelijk betrokken? Zijn belangrijkste drijfveer was het geloof, vertelt de historicus. ‘In de doopsgezinde traditie wilde Van Eeghen zijn geloof zoveel mogelijk omzetten in praktische daden voor zijn medemens, liefst zonder inmenging van de staat.’ Daarnaast speelde zijn sterke verbondenheid met de stad een belangrijke rol. ‘Van Eeghen was een trotse Amsterdammer, zijn familie woonde er sinds de zeventiende eeuw. Hij voelde zich verantwoordelijk voor Amsterdam alsof het zijn eigen landgoed was.’

In zijn projecten begaf Van Eeghen zich steeds op terreinen waar het stadsbestuur zich tot dan toe niet of nauwelijks verantwoordelijk voor had gevoeld. Toch gaven zijn burgerinitiatieven de overheid een voorbeeld, door te bewijzen dat het mogelijk was de stad beter, gezonder en socialer te maken. ‘De projecten van Van Eeghen laten zien dat particulier initiatief geen belemmering was voor grotere overheidsbemoeienis, maar juist een motor’, stelt Van Hasselt. ‘Uiteindelijk heeft de overheid op alle terreinen waarop hij actief was een groot deel van de verantwoordelijkheid overgenomen.’

Van 12 januari t/m 12 maart 2023 is in de Schatkamer van het Stadsarchief Amsterdam een kleine presentatie te zien over Van Eeghen, met documenten uit de collectie van het archief die een beeld scheppen van zijn belangrijkste initiatieven en de wereld waarin hij leefde.

In de media

Dr. L.H. (Laura) van Hasselt

Faculteit der Geesteswetenschappen

Geschiedenis