Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Geïnspireerd door inzichten uit zijn colleges heeft hoogleraar Nederlandse geschiedenis Remieg Aerts het boek 'Denkend aan Nederland' uitgebracht, over hoe historici door de tijd de nationale geschiedenis vormgeven. Hiervoor gebruikt hij de term 'willenschap': wat wij met het verleden doen, wordt uiteindelijk bepaald door wat wij met het verleden willen.

De term willenschap is geïntroduceerd door de Duitse filosoof Theodor Lessing. ‘Zijn boek Geschichte als Sinngebung des Sinnlosen (vertaling: geschiedenis als zingeving van het zinloze) heeft mij altijd gefascineerd’, vertelt hij. ‘Zijn visie is: het verleden is een enorme verzameling materiaal, maar het is geen verhaal. Elke vorm van ordening die wij aan het verleden opleggen is onze inventie. Wat wij met het verleden doen, wordt uiteindelijk bepaald door wat wij met het verleden willen.’

Maken, kneden, creëren

Geschiedenis moet verhalend zijn en een mooi beeld weergeven om te beklijven, maar alles wat je doet om dat te creëren valt onder literaire, technische ingrepen, legt de hoogleraar uit. ‘Je maakt het, kneedt het, creëert het. Dat is het dilemma: hoe beter je dat doet, hoe meer je het verleden geweld aandoet. Maar je hebt het wel nodig, anders leest niemand het.’

'Het verleden is op zichzelf, als materiaal, zonder betekenis. Er ligt geen ordening of interpretatie in het verleden', schrijft Aerts.

‘Je kunt twee dingen doen: geschiedenis kan een discussieterrein zijn waar alle tegenstrijdige belangen een plek krijgen, of het kan een afgerond verhaal zijn. Bij de tweede keuze moet je een hiërarchie maken waarin je sommige groepen of personen op de voorgrond zet en andere in de coulissen laat staan. Dus geschiedenis kan wel inclusief zijn, maar dan kan het nauwelijks nog een verhaal zijn.’

Hoofdfiguren en bijfiguren

Een verhaal heeft systeemeisen: het heeft bijvoorbeeld altijd een begin en een eind, een spanningsboog, een plot, hoofdfiguren en bijfiguren. Het reduceert sommige mensen en groepen tot voor- en achtergrondspelers. ‘In de multiculturele samenleving van nu is het een moeilijk streven om inclusie te bieden in de nationale geschiedenis bij het construeren van zo’n verhaal’, vertelt Aerts. ‘Het is een moeilijke opgave om groepen die heel anders ten opzichte van het dominante verhaal staan hun plaats in het verhaal te geven.’

Copyright: UvA
Als je kijkt naar de werkelijke geschiedenis kan het natuurlijk niet zo zijn dat die voor 98 procent uit mannen bestaat.

De hoogleraar heeft als klein experiment het aantal vrouwen geturfd in de bestaande overzichtsverhalen van de Nederlandse geschiedenis. Het resultaat was in het gunstigste geval ongeveer 10 procent, maar in de meeste gevallen maar 1 of 2 procent. ‘Vrouwen hadden geen toegang tot de politiek, wetenschap of kunst- en cultuursector om hun prestaties te laten zien. Maar als je kijkt naar de werkelijke geschiedenis kan het natuurlijk niet zo zijn dat die voor 98 procent uit mannen bestaat. Ditzelfde geldt voor de grote meerderheid van de bevolking die geen bijzondere prestaties heeft geleverd: zij krijgen ook geen representatie in het grote verhaal.’

Wisselwerking onderzoek en onderwijs

Een deel van het boek is geïnspireerd door het college Internationale Geschiedenis van Nederland dat Aerts geeft. ‘Studenten hadden vaak kritische vragen die me weer tot nieuwe inzichten brachten. Nadat ik een aantal jaar die colleges heb gegeven, heb ik de inhoud in een brede, maatschappelijk relevante vorm opgenomen in het boek.’

‘Daardoor kun je goed zien hoe het onderwijs mij nieuwe inzichten heeft gegeven, met een boek tot gevolg. Tegelijkertijd laat het zien hoe ik de onderwerpen vertaal in mijncolleges; ik laat elke keer zien hoe het verhaal gemaakt wordt, uit welke delen het bestaat. Die wisselwerking tussen onderzoek en onderwijs, zo vind ik dat het altijd zou moeten aan de universiteit.’

Op woensdag 18 mei 2022 vindt bij SPUI25 een speciaal programma plaats rond de verschijning van 'Denkend aan Nederland'.

Prof. dr. R.A.M. (Remieg) Aerts

Faculteit der Geesteswetenschappen