Medicine is a Dutch programme; all communication and information is in Dutch and therefore not provided in English.
-
Het eerste jaar
In het eerste studiejaar oriënteer je je op het vakgebied geneeskunde aan de hand van vier jaarlijks terugkerende thema’s: Ontwikkeling, voorplanting en veroudering; Waarnemen, denken, doen; Circulatie en milieu interieur; Regulatie en afweer, en twee leerlijnen: Academische Vorming en Professionele Ontwikkeling. In het eerste jaar loop je ook al stage.
In elk thema staat een patiënt met zijn of haar ziekte centraal. In het eerste jaar kom je in klinische colleges meteen in contact met échte patiënten. Hierdoor ervaar je direct waar je het straks allemaal voor doet. In de leerlijnen ontwikkel je je academische vaardigheden en leer je wat nodig is om een professionele houding te krijgen en behouden.
Ook begin je al gelijk met vaardigheidsonderwijs. Onder vaardigheidsonderwijs verstaan we het onderwijs dat erop is gericht de medisch-technische en medisch-communicatieve basisvaardigheden aan te leren die nodig zijn om een veilige en professionele relatie aan te kunnen gaan met een patiënt. Je sluit het eerste jaar met een blok over Klinische Wetenschappelijke Methodologie.
-
Het tweede jaar
Tijdens het tweede jaar worden de vier thema’s, het vaardighedenonderwijs en de twee leerlijnen verder uitgewerkt en verdiept. Daarnaast heb je ruimte voor keuzeonderwijs waarin je je (medische) kennis kunt verbreden of verdiepen. Ook in het tweede jaar is er veel patiënten gerelateerd onderwijs in de klinische colleges.
-
Het derde jaar
In het derde jaar gaat de herhaling en verdieping van de thema’s, het vaardigheidsonderwijs en leerlijnen door.
Je werkt aan je bachelorthesis, onder supervisie van wetenschappers van Amsterdam UMC (locatie AMC) of daarbuiten, waarin je je wetenschappelijke talent laat zien. Het laatste blok is helemaal gericht op klinisch redeneren en je voorbereiden op de co-schappen. Ook worden je opgedane vaardigheden (lichamelijk onderzoek en anamnese) getoetst.
-
Onderwijsvormen
Wat voor lessen kun je verwachten? Je krijgt te maken met verschillende onderwijsvormen, waaronder:
- Klinische colleges (hoorcolleges waarbij een arts een patiënt meeneemt)
- Snijzaalpractica en andere practica
- Werkgroepen
- Werkcolleges
- Symposia
- Responsiecolleges
- Vaardigheidsonderwijs
- Team-based learning (je studeert en volgt onderwijs in vaste werkgroepen)
- Gestructureerde zelfstudie
Omdat we het belangrijk vinden dat onze studenten actief en kritisch aan deelnemen, is het onderwijs van de Bachelor Geneeskunde erg interactief. De artsen - en andere specialisten - van wie je les krijgt, nemen hun patiënten en de laatste ontwikkelingen en onderzoeken mee in het onderwijs.
Tijdens de studie leer je vaardigheden zoals het voeren van gesprekken met patiënten en het uitvoeren van lichamelijk onderzoek. Deze vaardigheden worden tijdens alle studiejaren geoefend. Voordat je met patiënten gaat werken oefen je de vaardigheden met en op je medestudenten of simulatiepatiënten.
De meeste onderwijsonderdelen worden afgesloten met één of meerdere toetsen, zoals een schriftelijk tentamen, het schrijven van een (wetenschappelijk) verslag of het houden van een presentatie.
Studieprogramma
-
Ontwikkeling, Voortplanting en Veroudering - 1Blok 110
Aan de hand van ziektebeelden worden vraagstukken en concepten behandeld die betrekking hebben op de zwangerschap en geboorte, als ook de fysieke en seksuele ontwikkeling.
-
Intra- en Extramurale stageBlok 1Blok 26
De Intra-en Extramurale stage (afgekort IEMS) bestaat uit twee stageonderdelen: de observatiestage en de zorgstage.
-
Waarnemen, Denken, Doen - 1Blok 2Blok 310
Aan de hand van ziektebeelden worden vraagstukken en concepten behandeld die betrekking hebben op het zenuwstelsel (inclusief oog en oor) en het bewegingsapparaat.
-
Regulatie en Afweer - 1Blok 410
Aan de hand van ziektebeelden worden vraagstukken en concepten behandeld die betrekking hebben op de metabole, hormonale en immunologische regulatie bij de mens.
-
Circulatie en Milieu Interieur - 1Blok 510
Aan de hand van ziektebeelden worden vraagstukken en concepten behandeld die betrekking hebben op de drie orgaansystemen: hart en vaatstelsel, longen en nieren.
-
Klinische en Wetenschappelijke Methodologie - 1Blok 66
Het blok Klinische en Wetenschappelijke Methodologie (KWM) behandelt drie pijlers van klinisch wetenschappelijke methoden, namelijk klinische epidemiologie, statistiek, en evidence-based medicine.
-
Academische Vorming - 1Blok 1Blok 2Blok 3Blok 4Blok 5Blok 65
De leerlijn Academische vorming bestaat uit Academische vaardigheden, Wetenschappelijke vaardigheden en Humaniora. Je maakt portfolio producten en verwerkt de feedback van docenten en medestudenten.
-
Professionele ontwikkeling - 1Blok 1Blok 2Blok 3Blok 4Blok 5Blok 63
Voor het aanleren van professionele vaardigheden werk je aan specifieke opdrachten. Jouw mentor fungeert hierbij als rolmodel en begeleidt je hierin.
-
Ontwikkeling, Voortplanting en Veroudering - 2Blok 1Blok 210
-
Regulatie en Afweer - 2Blok 2Blok 310
Aan de hand van ziektebeelden worden vraagstukken en concepten behandeld die betrekking hebben op verschillende auto-immuunziekten, of aandoeningen van de endocriene organen en de tractus digestivus.
-
Circulatie en Milieu Interieur - 2Blok 35
Aan de hand van ziektebeelden worden vraagstukken en concepten behandeld die betrekking hebben op verschillende aandoeningen die gevolgen hebben voor de circulatie en het milieu interieur (hartritmestoornissen, bloedstollingsstoornissen, longembolie, nierinsufficientie).
-
Waarnemen, Denken, Doen - 2Blok 45
-
Regulatie en Afweer - 3Blok 45
-
Academische Vorming - 2Blok 1Blok 2Blok 3Blok 4Blok 5Blok 64
-
Professionele ontwikkeling - 2Blok 1Blok 2Blok 3Blok 4Blok 5Blok 63
-
KeuzevakkenBlok 4Blok 5Blok 618
Het keuzeonderwijs bestaat uit een aantal vaste trajecten van 12 weken. Je hebt ook de mogelijkheid een individueel traject samen te stellen, dat ook in het buitenland gevolgd kan worden.
-
BachelorthesisBlok 112
Je schrijft een medisch-verdiepende thesis.
-
Waarnemen, Denken, Doen - 3Blok 210
In WDD3 worden aan de hand van ziektebeelden vraagstukken en concepten behandeld die betrekking hebben op complexe orthopedie, centrale functiestoornissen en psychiatrische stoornissen.
-
Ontwikkeling, Voortplanting en Veroudering - 3Blok 35
Ontwikkeling, voortplanting en veroudering (OVV) is één van de vier klinische thema’s binnen het bachelor onderwijs en beslaat de ontwikkeling van embryo tot en met de oudere mens. In het 3de studiejaar staan de gezondheid van de populatie, de oudere patiënt en het zorgsysteem centraal.
-
Circulatie en Milieu Interieur - 3Blok 45
-
Regulatie en Afweer - 4Blok 45
-
Opmaat naar de praktijkBlok 5Blok 614
Het blok Opmaat naar de praktijk vormt de afsluiting van de bachelorfase en de opmaat naar de masterfase (co-schappen).
-
Academische vorming - 3Blok 1Blok 2Blok 3Blok 4Blok 5Blok 66
-
Professionele ontwikkeling - 3Blok 1Blok 2Blok 3Blok 4Blok 5Blok 63
-
Contactonderwijs en zelfstudie
Vanaf het eerste jaar ligt de nadruk op zelfstudieopdrachten, waar je samen met medestudenten of zelfstandig aan werkt. Je hebt een beperkt aantal uren contactonderwijs: colleges, TBL, werkgroepen en practica. Inspiratie om met de zelfstudie aan de slag te gaan, doe je o.a. op in de klinische colleges, waarin je kennismaakt met echte patiënten en hun verhalen.
Tijdens het contactonderwijs krijg je feedback op je uitwerkingen van de opdrachten. Je volgt in in kleine groepjes van 6-12 studenten de team-based learning sessies, de werkgroepen en de practica. Daarnaast oefen je met het doen van lichamelijk onderzoek en medische communicatie.
-
Studielast per week
- Klinisch college, hoorcollege, werkcollege, responsiecollege: 5 uur
- Werkgroepen, practica, TBL: 8 uur
- Zelfstudie: 20 uur
-
Studeren in het buitenland
Binnen Amsterdam UMC kom je met veel nationaliteiten in aanraking. De opleiding heeft aandacht voor de grote variatie aan patiënten, zowel wat betreft cultuur en communicatie, als ten aanzien van ziektebeelden en behandeling. Medisch onderzoek is dan ook vooral internationaal gericht. Wil jij graag een deel van je studie in het buitenland doorbrengen?
De stage in het eerst jaar en het keuzeonderwijs in het tweede jaar van de bachelor Geneeskunde kun je in het buitenland volgen. Ook tijdens de bachelorthesis, in het derde jaar, kun je kiezen voor een buitenlandervaring.
-
Honoursprogramma
Het honoursprogramma Geneeskunde is iets voor jou als je verdieping en verbreding zoekt in geneeskundige kennis. Binnen dit programma (30 EC over 2 jaar) ga je zelf aan de slag met je ambities, wensen en mogelijkheden. Je krijgt de ruimte om je programma zelf samen te stellen en neemt daarin initiatief. Ook kijk je buiten de grenzen van de zorg en reflecteer je daarop. Je gaat intensief aan de slag met thema’s als persoonlijk leiderschap, innovatief denken en academische vorming.
De ingangseis is dat je in het eerste bachelorjaar de blokken bij de eerste kans hebt gehaald met tenminste een 7,5 als gemiddeld eindcijfer. Ook selecteren we op basis van motivatie.
Als je alle onderwijsactiviteiten van het Honoursprogramma binnen de drie jaar van de Bachelor met goed gevolg aflegt, krijg je een honourstestimonium uitgereikt.
Dubbele bachelor Geneeskunde en Biomedische wetenschappen
Wil jij een medische professional worden die naast klinische kennis ook over gedegen experimentele vaardigheden beschikt? Of wil je je moleculaire kennis ook in de medische praktijk kunnen toepassen? Dan is de dubbele bachelor Geneeskunde en Biomedische wetenschappen wellicht iets voor jou!
-
Hoe ziet de opleiding Geneeskunde eruit?
De opleiding bestaat uit een driejarige bacheloropleiding en een driejarige masteropleiding. De bachelor is opgebouwd aan de hand van vier jaarlijks terugkerende thema’s. In elk thema staat een patiënt met zijn of haar ziekte centraal. Tijdens het tweede en derde jaar worden de thema’s verder uitgediept. Hierdoor is er ook tijd voor herhaling en verdieping. Parallel aan de themablokken zijn er twee leerlijnen. Verder volg je vaardigheidsonderwijs, practica en loop je in het eerst jaar stage. In het tweede jaar is er ruimte voor keuzeonderwijs; in het derde jaar schrijf je een bachelor thesis.
Tijdens de master loop je de coschappen en heb je contact met patiënten. Je doet dan ook een wetenschappelijke stage.
-
Wat is de verhouding theorie en praktijk?
In de bachelor ben je meer bezig met de theorie, maar de praktijk komt ook zeker aan bod. Zo heb je ieder blok practica en/of werkgroepen en loop je al in het eerste jaar stage. De master bestaat voor meer dan 90% uit praktijk. Tijdens de master loop je klinische stages (coschappen) op verschillende afdelingen in verschillende ziekenhuizen. Je hebt dagelijks contact met patiënten, zodat je de theorie van de bachelor in de praktijk brengt.
-
Heb je naast de studie tijd om leuke dingen te doen of voor een bijbaan?
Als je goed plant, kun je zeker dingen naast je studie blijven doen. In de bachelor ben je buiten de tentamenweken gemiddeld ongeveer 30 uur per week kwijt aan de studie, inclusief colleges, practica en zelfstudie. In aanloop naar de tentamenweken zal dat meer zijn, gemiddeld ongeveer 40 uur per week.
-
Hoe ziet een dag op de faculteit eruit?
Tijdens je bachelor kan je dag er als volgt uitzien:
- 9:00 - Je volgt drie colleges op locatie AMC. Bij een college hoor je het verhaal van een patiënt of wordt studiestof nader toegelicht.
- 12.30 - Je colleges zijn afgelopen en je gaat lunchen met je medestudenten.
- 13.30 - Je volgt werkgroepen en practica.
- 16.00 - Met je medestudenten studeer je nog even in de Medische Bibliotheek.
In de master heb je weken dat je onderwijs volgt of dat je coschappen loopt. Om je een indruk te geven hoe een dag eruit kan zien:
- Onderwijsdagen met zelfstudie & werkgroepen op de faculteit.
- Coschapsdagen op zaal: visites langs patiënten, statussen bewerken, lichamelijk onderzoek doen, gesprekken voeren met familie, medische handelingen uitvoeren (bloedprikken, infuus prikken etc), overleggen bijwonen.
- Coschapsdagen op de poli: Spreekuren bijwonen of zelf doen waarbij je gesprekken voert met patiënten en lichamelijk onderzoek doet, onder toezicht van een arts.
- Coschapsdagen op de operatiekamer: De hele dag kijken en meehelpen op de operatiekamer met verschillende operaties, afhankelijk van het coschap waar je je bevindt.
-
Wat moet je aanschaffen?
De opleiding heeft een kernboekenlijst samengesteld. Wil je goed voorbereid zijn, dan is het raadzaam om deze boeken aan te schaffen. Gelukkig kun je alle boeken ook inzien en/of lenen in de Medische Bibliotheek. Als je de boeken aanschaft via de studievereniging MFAS krijg je korting. Veel boeken kun je ook tweedehands kopen. Verder is een gewone laptop of computer onmisbaar, omdat je gebruik maakt van online studiemateriaal. Daarnaast heb je eenmalige andere uitgaven voor de aanschaf van een eigen stethoscoop en een practicumjas. Tot slot betaal je jaarlijks collegegeld.
-
Kun je naar het buitenland?
Ja, zowel in je bachelor als in de master. In de bachelor kun je de stage in het eerste jaar in Suriname doen. In het tweede en derde jaar is het mogelijk om naar het buitenland te gaan voor keuzeonderwijs of de bachelorscriptie.
Tijdens de master kun je een aantal klinische stages (coschappen) in een buitenlands ziekenhuis over de hele wereld doen. Veel studenten gingen je voor naar Afrika en Zuid-Amerika. Maar ook dichterbij huis in Europa. Tot slot kun je voor je wetenschappelijke stage in de master naar een buitenlandse universiteit. Let wel: een studieonderdeel in het buitenland kost de nodige voorbereiding en brengt extra kosten met zich mee. Dat hoef je niet allemaal alleen uit te zoeken: het International Office helpt je en geeft advies.
-
Wat is het verschil tussen de UvA en andere universiteiten die Geneeskunde aanbieden?
Iedere universiteit heeft zijn eigen studieprogramma. Om sfeer te proeven, bezoek je de verschillende voorlichtingsbijeenkomsten of meld je je aan voor online informatiesessies. Bij de UvA vindt de voorlichting plaatst in het voorjaar en najaar. Bekijk ook vooral de filmpjes op deze pagina's, zodat je erachter komt wat je het meeste aanspreekt.
-
Wat kun je na de studie doen?
Voltooi je de bacheloropleiding en de masteropleiding, dan ben je basisarts. De meeste afgestudeerden kiezen daarna voor een aanvullende opleiding. Je kunt je bijvoorbeeld specialiseren tot huisarts of je kunt gaan werken als specialist in een ziekenhuis. Je specialiseren duurt gemiddeld drie tot zes jaar. Je kunt ook gaan werken als arts-onderzoeker of aan de slag buiten het ziekenhuis, bijvoorbeeld bij een bedrijf of bij de overheid.