Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.

Van scriptie naar vaste aanstelling 

Tijdens de UPvA loop je elk jaar stage. In het vierde jaar sta je twee dagen per week voor de klas én werk je aan je scriptie. Meestal doe je dat op dezelfde school, maar ik koos ervoor om mijn scriptie juist op een andere school te schrijven. 

Uiteindelijk ben ik op die school gebleven: de Sint Jan school in Amsterdam-West. Ik kreeg er een baan aangeboden en inmiddels werk ik daar alweer vijf jaar. 

Onderzoek en onderwijs combineren 

Op mijn school heb ik echt een onderzoeksrol gekregen, die perfect aansluit op wat ik bij de UPvA heb geleerd. Concreet betekent dat dat ik extra uren krijg om aan onderzoek te werken, studenten te begeleiden en de onderzoekscultuur op school te versterken. 

Ik geef natuurlijk ook gewoon les. Dat is waar het grootste deel van het werk om draait. Onderzoek doe je dan vaak naast je reguliere taken, maar bij ons op school is dat goed geregeld. 

Ik hoor echter van anderen dat er niet altijd tijd of ruimte is voor een onderzoekende rol. Dan moet je het echt doen in de spaarzame tijd die je overhoudt.  

Het is ook niet gek dat die onderzoeksrol nog niet overal vanzelfsprekend is, want de universitaire leerkracht is nog relatief nieuw. Maar ik merk wel dat we niet de enigen zijn. Als ik kijk naar hoe andere scholen, bijvoorbeeld binnen de Werkplaats Onderwijs Amsterdam (WOA), hiermee omgaan, dan zie je dat het wel kan. 

Samen leren binnen de WOA 

De WOA is een initiatief dat basisscholen koppelt aan de UvA, met als doel samen te werken aan praktijkgericht onderzoek. Zo doen er zo’n vijftien basisscholen in Amsterdam aan mee. We draaien pilots, testen dingen uit en combineren praktijk en onderzoek. We zijn op dit moment bezig met het thema ‘Lezen met begrip’, gericht op het verbeteren van de leesvaardigheid van leerlingen.  

Een van de inspiratiesessies ging over close reading: een tekst klassikaal analyseren, inzoomen, uitzoomen, en betekenis verkennen. We besloten dat op school uit te proberen. 

In twee jaar tijd is het gelukt om een idee om te zetten in structureel beleid.

Het begon in mijn klas en daarna heb ik andere leerkrachten begeleid in het toepassen ervan. We gebruikten informatieve en literaire teksten, of zelfs aardrijkskundemateriaal waarbij leerlingen een tekening maken bij een onderwerp. Inmiddels staat het bij iedereen op het rooster en is het opgenomen in het schoolplan. 

In twee jaar tijd is het dus echt gelukt om een idee om te zetten in structureel beleid. Zonder die inspiratie vanuit de WOA was het waarschijnlijk niet eens op mijn radar gekomen. 

Zo voelde het om te starten 

Veel collega’s hebben al dertig jaar ervaring. Ik heb vijf jaar geleden de UPvA gedaan. Wat ik heb geleerd, is echt iets anders dan wat zij destijds meekregen. Leren hoe je beleid duurzaam kunt implementeren, is niet iets waar leerkrachten in opgeleid werden. Dat maakt de gesprekken soms extra interessant. 

Toch voelde ik me de eerste jaren helemaal niet meteen een goede leerkracht, zeker niet in vergelijking met leerkrachten die van de reguliere pabo kwamen en meer praktische skills hadden geleerd. De nadruk bij de UPvA ligt echt op andere dingen. 

In de praktijk sta je voor de klas en denk je soms: “Help, ik weet het nog niet allemaal.”

Dat zorgt voor een soort spanningsveld: je krijgt vanuit de opleiding het vertrouwen en de opdracht om op schoolniveau een bijdrage te leveren, misschien zelfs te onderhandelen over een hoger salaris. Maar in de praktijk sta je voor de klas en denk je soms: “Help, ik weet het nog niet allemaal.” 

Je houdt als universitaire leerkracht eigenlijk twee ballen in de lucht: lesgeven én onderzoek doen. Op lange termijn word je daar een betere leerkracht van, maar op korte termijn is het pittig. Bij mij heeft het gelukkig goed uitgepakt, dankzij een fijne school en collega’s. 

Een uitdagende studie met ruimte voor groei 

Het is geen makkelijke studie. De pabo-kant is niet per se moeilijk, maar wel veel. De universitaire kant is echt moeilijk. Je hebt elkaar nodig, en dat schept een band. Er heerste een informele sfeer, waar we elkaar goed hielpen, zowel studenten als docenten.  

De docenten die je in het eerste jaar hebt, zie je ook weer terug in het vierde jaar. Ze stonden echt met enthousiasme voor de klas en geloofden in de missie van de opleiding. Veel van hen spreek ik nu nog af en toe.  

Dankzij hun inzet is het me ook gelukt om af te studeren. Het is een zware studie, zeker als je een achterstand oploopt. Je doet eigenlijk twee opleidingen tegelijk. In het derde jaar, als je twee dagen per week voor de klas staat, wordt het echt pittig. Ik liep toen ook achter. 

Gelukkig heb ik alles kunnen inhalen, mede doordat ik goede begeleiding kreeg. Een groepsopdracht werd bijvoorbeeld omgezet in een individuele opdracht, zodat ik kon het bijbenen. Ook statistiek haalde ik pas in mijn laatste jaar, met behulp van de docenten. 

Die flexibiliteit en betrokkenheid hebben echt het verschil gemaakt. 

Wat ik meeneem uit de UPvA 

Op de UPvA leer je écht anders denken. Cyclisch denken bijvoorbeeld: steeds terugkijken, evalueren en verbeteren. Dat helpt mij enorm om snel een vertaalslag te maken van theorie naar praktijk. Ik merk dat ik nu veel sneller begrijp hoe ik een onderzoek of theorie kan toepassen in mijn klas of op schoolniveau. 

Er zit een soort natuurlijke nieuwsgierigheid in, die echt gevoed wordt door die opleiding. Als ik iets lees, of het nou een wetenschappelijk artikel is of iets in het nieuws, denk ik meteen: “Wat kan ik hiermee in mijn klas?” 

Daarnaast is het netwerk van onschatbare waarde. Daar stond ik toen niet zo bij stil, maar je bouwt echt een rijk netwerk op tijdens de studie. Ik kom nog regelmatig oud-studiegenoten tegen, bijvoorbeeld bij congressen of via de WOA. Ook na je studie leer je nog steeds met en van elkaar.