Geschiedenis is spoorzoeken. Tenminste, dat is het voor mij. Dat ik beroepshistoricus ben geworden, heeft alles te maken met één boek: E. P. Thompsons Whigs and Hunters, waarin het spoorzoeken vervlochten is met een betoog. Op dit moment werk ik aan een boek over Venetië, een stad-staat die bekend staat als uitzonderlijk rustig. De tegenhanger van Florence, waar opstanden en machtsgrepen aan de orde van de dag waren. Maar klopt dit beeld? Nee, natuurlijk niet. Ik heb inmiddels allerlei massa-demonstraties en opstanden gevonden. Toch bevatten de officiële Venetiaanse archieven nauwelijks sporen van deze onrust. Daarmee krijgt het onderzoek ook meteen een meer theoretische laag: wie heeft welke bronnen achtergelaten? Hoe heeft dit doorgewerkt in de moderne geschiedschrijving? En wat kunnen wij als historici met stiltes in het archief?
Als ik onze (aankomende) studenten iets wil meegeven, dan is het: Maak er wat van! Zo’n academisch jaar dendert voort, met colleges, tentamens, deadlines. Voor je het weet, sta je weer buiten met een diploma. Maar waar ben je zelf nieuwsgierig naar? Waar word je door gegrepen? Hoe word je een betere schrijver/lezer/verteller? Kortom, word de regisseur van je eigen studie en haal er het maximale uit! Als docenten zijn wij er om je daarbij te helpen, dus schroom niet om aan te kloppen en zet ons aan het werk.