Opbouw studiejaar
Een studiejaar bestaat uit twee semesters die elk weer zijn opgedeeld volgens het 8-8-4 schema: twee blokken van acht weken gevolgd door een blok van vier weken. In de blokken van acht weken volg je doorgaans twee vakken met hoorcolleges, werkcolleges en practica. In de blokken van vier weken volg je één vak of doe je een project waarbij je in een groep met medestudenten werkt aan een grote opdracht onder begeleiding van een docent. Daarnaast volg je het hele jaar door het practicum Academische vaardigheden (jaar 1) of Oriëntatie en Reflectie (jaar 2). De meeste vakken worden afgesloten met één of meerdere toetsen, zoals een schriftelijk of mondeling tentamen, een werkstuk of een eindpresentatie.
Tijdsverdeling
Per week ben je ongeveer 40 uur met de studie bezig. Hiervan bestaat de helft uit contactonderwijs op het Science Park. De andere helft van de tijd gebruik je voor zelfstudie. Je doet al je werk op je eigen laptop, die je altijd bij je hebt.
-
Jaar 1
In het eerste jaar krijg je een inleiding in de kennisgebieden technologie, digitale interactie en organisatiesystemen. Met medestudenten ga je aan de slag met een project waarin deze onderwerpen samenkomen, en je zet je eerste stappen op het gebied van programmeren en ontwerpen. In het Practicum Academische vaardigheden ontwikkel je vaardigheden zoals academisch schrijven en presenteren.
-
Jaar 2
In het tweede jaar verdiep je je verder in technologie en mens, en ga je aan de slag met vakken over organisatiesystemen zoals Netwerkorganisaties en Informatie en Kennismanagement. In het practicum Oriëntatie en Reflectie maak je kennis met het beroepsveld.
-
Jaar 3
In het derde jaar heb je volop keuzeruimte. Je kunt je hele eerste semester vullen met losse keuzevakken of je volgt een minor bij een andere opleiding. In het tweede semester volg je deze vakken naast het afstudeerproject: Data Science en Onderzoeksmethoden en –technieken.
Je sluit je bachelor af met een afstudeerproject. Daarin voer je zelfstandig een onderzoek uit waarbij je gebruik maakt van de vaardigheden die je in de voorgaande jaren hebt opgedaan. Dit kan in een stage-opdracht bij een bedrijf of andere organisatie, maar ook bij een informatiekunde-onderzoeksgroep binnen de UvA. Na afronding van de bachelor Informatiekunde ontvang je het bachelordiploma en de titel Bachelor of Science (BSc).
-
Informatiekunde in vogelvluchtBlok 16
-
Inleiding LogicaBlok 16
-
Programmeren IKBlok 26
-
Analysemethoden en -techniekenBlok 26
-
Inleiding dataverwerking en webtechniekenBlok 35
-
Practicum Academische vaardigheden 1Blok 1Blok 2Blok 31
-
InteractieontwerpBlok 46
-
MultimediaontwerpprojectBlok 46
-
Collectieve intelligentieBlok 56
-
Network ScienceBlok 56
-
InformatievisualisatieBlok 66
-
Practicum Academische vaardigheden 2Blok 4Blok 5Blok 61
-
NetwerkorganisatiesBlok 16
-
Moderne databases voor INF/IKBlok 16
-
Informatie en KennismanagementBlok 26
-
Onderzoek van interactieve systemenBlok 26
-
Reflectie op de digitale cultuurBlok 35
-
Practicum Oriëntatie en Reflectie 1Blok 1Blok 2Blok 31
-
Knowledge and DataBlok 46
-
Organisatie: analyse en ontwikkelingBlok 46
-
Modelleren en ontwerpenBlok 56
-
Toegepaste Machine LearningBlok 56
-
Cognitie en PerceptieBlok 65
-
Practicum Oriëntatie en Reflectie 2Blok 4Blok 5Blok 61
-
Keuzeruimte/minorBlok 1Blok 2Blok 330
-
Data ScienceBlok 46
-
Onderzoeksmethoden en -techniekenBlok 56
-
Afstudeerproject BSC InformatiekundeBlok 4Blok 5Blok 618

Ik leer steeds meer over waarom sommige bedrijven kiezen voor een bepaald organisatorisch systeem, waar andere bedrijven juist weer niet voor kiezen.Student Informatiekunde, Yunus Demir Lees het verhaal van Yunus en andere studenten
-
Keuzeruimte
Het eerste semester van het derde jaar bestaat uit vrije keuzeruimte (30 EC) die je helemaal zelf kunt invullen. Dit geeft je de kans om je kennis te verbreden of juist te verdiepen op een onderwerp waar je graag meer over wil leren. Ook kun je een stage doen van acht weken bij een bedrijf of andere organisatie. Maar je kunt deze tijd bijvoorbeeld ook gebruiken voor een uitwisseling naar het buitenland.
-
Studiebegeleiding
Tijdens je studie sta je er niet alleen voor. Je krijgt in elke fase van je studie de persoonlijke begeleiding die past bij de specifieke vragen van dat moment.
-
Heb ik programmeerervaring nodig?
Je hoeft geen programmeerervaring te hebben om met de opleiding te kunnen beginnen. Dit leer je in het eerste jaar. Wel moet je het natuurlijk leuk vinden om met computers te werken.
-
Wat zijn de grootste verschillen tussen Informatiekunde, Informatica en Kunstmatige intelligentie?
Informatiekunde richt zich primair op de interactie tussen mens en machine. Je gebruikt inzichten en technologische toepassingen uit de informatica en kunstmatige intelligentie om specifieke problemen op te lossen en processen te verbeteren met gebruiksvriendelijke oplossingen. Er is daarom naast de technische vakken ook aandacht voor bijvoorbeeld organisatiekunde en communicatie.
Bij Informatica bestuur je de theorie achter en de werking en toepassing van computersystemen, netwerken, hardware en software. Kunstmatige intelligentie is specifiek gericht op taken van computers waar intelligentie voor nodig is, zoals machine learning, maar ook bijvoorbeeld logica en taalkunde.
Download de infographic voor meer verschillen tussen de drie opleidingen